Natuurlijk tuinieren wat is dat eigenlijk?

Door Iris de Veer
We gaan met ons park voor het certificaat natuurlijk tuinieren. Je denkt misschien: hoezo zou je ook niet natuurlijk kunnen tuinieren?? Dan heb je een puntje want in zekere zin is tuinieren altijd natuurlijk, natuurlijk, even afgezien van kunstgras. Met natuurlijk tuinieren bedoelen we eigenlijk ecologisch tuinieren. Ecologisch betekent dat je rekening houdt met de samenhang van al wat leeft.

Bijvoorbeeld: je kunt wel denken: vogeltjes leuk, maar mieren die moet ik niet. Maar zonder mieren hebben jouw vogeltjes geen mierenbad. Vogels zoals merels gaan af en toe eens lekker op een mierenhoop zitten om de mieren de kans te geven de parasieten (mijten, luizen) tussen hun veren uit te pulken. Eten voor de mieren en een gezonder lijf voor de merel. Jarenlang hebben boeren en tuinders gif gespoten, omdat ze last hadden van insecten die hun oogst aanvraten, maar dat gif roeit zoveel insecten uit dat er nu een gebrek aan bestuiven dreigt. Dat wil je dan ook niet als boer of tuinier. Sterker nog dan kun je niet meer boeren of tuinieren. Je kunt de mollen verjagen, omdat je zo’n hekel hebt aan molshopen, maar vervolgens heb je last van engerlingen, die niet door de mol verslonden worden. Ook wordt je bodem na enige tijd zo hard als cement en staan er plassen in je grasveld, omdat de gangen van de mol ontbreken om regenwater af te voeren. Zo langzamerhand hebben we door schade en schande geleerd dat we niet zo maar straffeloos één beestje of één plantje uit de cirkel van het leven kunnen knippen. We maken snel meer stuk dan ons lief is. Of liever, dat hebben we al gedaan.

Planten zonder gif

Natuurlijk, of ecologisch, tuinieren is vooral rekening houden met die samenhang. Dat betekent biologische planten en bollen kopen, omdat alle andere planten met heel veel gif gekweekt worden en je dus zo de natuur in je tuin en je omgeving vergiftigt. Dat gif zit zelfs zo gemeen in elkaar dat bijen er aan verslaafd raken en ook hun familie meenemen om er uiteindelijk met zijn allen dood aan te gaan.

Natuurlijk tuinieren betekent meer inheemse planten in je tuin die waardplant of nectarplant voor insecten zijn. Zo veel mogelijk planten met enkelvoudige bloemen in je tuin zetten, omdat die dikke dubbelbloemigen niet toegankelijk zijn voor insecten. Veel van die mooie dubbele bloemen hebben vaak zelfs geen meeldraden of/en stampers meer hebben dus geen voedsel leveren. Dat doen we al jaren goed in het openbaar groen, maar misschien valt er in onze individuele tuinen her en der nog wel wat te verbeteren. Het is ook zo verleidelijk in het voorjaar: even snel een paar plantjes in de aanbieding bij de gamma  meepikken. Maar laten we het niet doen. We zouden meer aan ruilen en uitdelen van planten kunnen doen onderling. Wat de een kwijt moet is weer een cadeau voor een ander.

 

Bodemleven stimuleren

Natuurlijk tuinieren is goed voor je bodem zorgen, de bron van alle tuinleven. Dat doe je door het bodemleven te stimuleren. Dat betekent behalve geen gif, geen kunstmest, of liever helemaal geen mest, wel compost (dus een composthoop), brandnetel- en ander plantengier, bokashivocht, wormenmest, en mulchen. Dat laatste is nog minder werk ook dan alles naar je composthoop brengen, wat wil je nog meer: lui is goed. Dat geldt ook voor takken en ander en ander dood hout:  verwerken in je tuin is goed voor bodemleven, insecten en vogels. Eventueel als het nodig is lavameel, kleikorrels of steenmeel toevoegen. Bij voorkeur bodembedekkers in plaats van zwarte aarde, regen- (regenton!) of slootwater in plaats van kraanwater. Ook liever niet spitten, biologische tuinaarde en veenvrije potgrond gebruiken. Kruipers en gravers niet bestrijden, ook zij hebben een aandeel in het ecosysteem onder je voeten. Je kunt in de kennisbank op de website uitgebreid in het stuk over bodem nalezen waarom. En niet te vergeten: tegels wippen in je tuin en strooiselpaden maken, ook fijn voor de bodem en zorgt bij een hoosbui voor minder wateroverlast.

Zorg voor dieren

Dieren hebben allemaal een functie in het ecosysteem, als je echt te veel last van ze hebt, kun je ze op een natuurlijke manier verjagen van plekken waar je ze kwijt wilt (lees op de kennisbank op de website alle stukken over Haatdieren er nog eens op na). Gebruik geen gif, ook geen mierenlokdozen en geen slakkendood ( ook daarvoor bestaan oplossingen, in de winkel is escar-Go te koop, maar elke avond een kleine slakkenjacht geeft ook voldoening (zie ook het stuk over slakken op de website)). Je wilt natuurlijk geen rat in je schuur of je huisje. Maar muizen- en rattengif doodt weer onze prachtige ransuilen. Dus niet doen. Ik ben ook voor broedhopen voor ringslangen (totaal ongevaarlijk en schuw, eten heel veel muizen en ratten).

Misschien zou een van ons eens een cursus bij de Wespenvriend kunnen volgen om op een veilige manier wespennesten te verhuizen? Want ook sociale wespen hebben nut en solitaire wespen  (veruit de meesten en die kunnen niet steken) zijn helemaal goed voor je tuin als bestuivers en opruimers.

Zouden we met zijn allen het licht ‘s nachts op bewegingsmelders kunnen zetten?  Ook donker is beter voor de dieren (kijk weer op de website naar het stukje over lichtvervuiling). Een beetje stroken maaien of chaotisch maaien helpt insecten die in het hogere gras naar voedsel en schuilplaatsen zoeken.

Woningen

Naast ze niet bestrijden, kunnen we dieren ook een handje helpen door ze een woonplaats te bieden in ons park: meer nestkasten voor de vogels en de vleermuizen in het openbaar groen bijvoorbeeld. Een avondje gezellig timmeren met elkaar en we hebben in ieder geval een woningprobleem opgelost. We hebben al een geweldige ijsvogelburcht in de grote vijver, daar mogen we trots op zijn. In het Westerpark zijn al hermelijnen gezien, dus misschien past er ook wel een kastje voor marterachtigen bij. Goede insectenhotels zijn er al best veel, maar er kan nog meer bij, vooral voor de metselbijen, een leemwalletje hier en daar. Ook specifieke waardplanten neerzetten voor bijzondere vlinders is nog meer mogelijk . We hebben al een mooie padden- en salamanderpoel.

 

Waterkwaliteit

Zorgen voor een goede waterkwaliteit zorgt voor meer leven in de sloten. We zijn al goed op weg: we hebben steeds meer natuurlijke oevers met prachtige inheemse oever- moeras- en waterplanten. Het kroosharken kan nog wat enthousiaster en vaker (kroos is trouwens een geweldige natuurlijke meststofm dus je slaat twee vliegen in een klap). We baggeren elk jaar een stukje beter. Allemaal goed voor een gezonde sloot, en een gezonde sloot hoort bij een gezonde tuin. In de folder Waterkwaliteit vind je een uitgebreider overzicht van hoe je goed voor je sloot kunt zorgen. (Download via Tuin en Wijk en op papier nog bij de winkel.)

 

Dorp en samen

“It takes a village to raise a child” zei Hillary Clinton al. Voor natuurlijk tuinieren en het behalen van het certificaat hebben we ook een dorp nodig, onze vereniging. Het is van belang dat we allemaal samenwerken, dat iedereen zijn steentje bijdraagt. Het is ook genieten om dit soort projecten samen op te pakken, samen is gezelliger. Het is  van belang dat we ons mooie park delen met omwonenden die net als wij van tuinen, natuur, stilte en rust houden. Ook richting gemeente is delen belangrijk. Hoe meer wij ons afschermen, hoe minder we delen, hoe meer we de gemeente aanleiding geven om te denken dat de parken er alleen voor de tuinders zijn en dus moeten verdwijnen voor een meer openbare functie. Dat geldt ook voor het behalen van het certificaat. Hoe meer we laten zien dat we goed voor onze plek zorgen, hoe kleiner de kans dat we hem kwijt raken! We hebben al een paar prachtige wandelingen voor bezoekers uitgezet. Misschien heeft iemand zin om er nog meer te maken? Leuk voor tuinders en voor bezoekers.

Trots

Ons park ziet er al geweldig uit. Ik spreek regelmatig wandelaars die zeggen zo te genieten van alle mooie plekjes op ons complex, daar word je toch trots van. De zitjes, de strooiselpaden naast de schelpenpaden, de prachtige doorkijkjes, schaduwplekken. Met dat doorkijken naar de individuele tuinen kan het misschien wel wat beter. Het is niet zo leuk voor ons en voor bezoekers om door een tunnel van schuttingen en hoge heggen te wandelen. Je wilt wat te zien hebben, je leert ook altijd van gluren bij de buren (welke planten doen het bij  hen? Hoe hebben zij het gedaan? Ook kunnen de voortuinen, die onderdeel uitmaken van het gemeenschappelijk groen, nog wel wat meer uitstraling krijgen op sommige plekken.

Kortom we zijn heel goed bezig en het kan altijd nog beter. We moeten met vereende kracht het goede behouden en uitbreiden. Volgens mij zijn we klaar voor het certificaat, het behalen gaan we met elkaar vieren.  Daarna gaan we vrolijk verder op de ingeslagen weg: als wij goed voor de natuur zorgen, zorgt die ook goed voor ons.