Een haatdier om van te houden
Geen vleug
Ons haatdier van dit nummer is ruim een onsje torpedovormige vleeswaar in beeldig superbont verpakt. Mijn oma had er zelfs een jas van, van dat superbont, die had ze weer geërfd van een oude tante, want ze waren onverslijtbaar. Die jas kon bijna zelfstandig overeind staan, een tenthuisje van bont, zo stijf was hij en loodzwaar. Wel fluweelzacht, ik legde er mijn wang tegenaan als hij aan de kapstok hing en aaide hem als mijn oma er in zat. Mollenbont: zwart, zacht, zijig: elk haartje is flexibel ingeplant in de vachtheer (zo heet het haarzakje volgens de biologen). Zo heeft de huid van de mol geen “vleug” en kan hij makkelijk snel vóór en achteruit kruipen zonder dat zijn haren er van overeind gaan staan. Zijn jasje beschermt hem tegen vocht en koude onder de grond.
Een half voetbalveld
Hij komt overal voor waar je maar kan graven en waar wormen zijn. Omstreeks deze tijd (maart/februari) gaan de mollenmeisjes een liefdesnestje maken zo’n één tot een halve meter diep onder de grond. Vanuit dat holletje lopen meerdere gangen naar boven, vluchtgangen en jaaggangen, ook wel mollenritten genoemd. Die mollenritten zitten zo’n 15 tot 20 cm onder de grond en zijn ongeveer 5 cm breed. Een deel van de aarde die ze uitgraaft, gebruikt ze om de wanden van haar hol en gangen mee te stukadoren. Molshopen zijn eigenlijk de ventilatiegaten, of de schoorstenen van het mollenhuis en soms ook voor- en achterdeur. Het huis is ruim 60 meter lang. Het is een nijver beestje en kan wel 15 meter gang per dag graven. Het territorium is wel 3000 vierkante meter groot voor een mannenmol en 2000 voor een meisjesmol, zeg maar een half voetbalveld.
Latter met WOP-relatie
Via de uiteinden van de gangen haalt het ijverige mollenmeisje allerlei zacht materiaal naar binnen: blaadjes, gras, mos, papier. Dat materiaal rolt ze tot een grote bal, die dient als matras in het liefdesnestje. Mollen slapen bijna staande tegen dit dikke matrasje met hun hoofd tussen hun voorpootjes. Dat klinkt allemaal veel romantischer dan het is. De mol is namelijk een latter. De mollenjongens graven lange gangen op zoek naar vrouwtje met een nestje, maar daarna is het paren en uit elkaar. In mei juni worden 3 tot 6 naakte, blinde jongen geboren. Ze wegen minder dan een suikerklontje. Mamma mol zoogt ze een dikke maand. Ook als ouder is de mol geen sentimenteel beestje. Na twee maanden worden de jongen de hoop uit gegooid. De jonge mollen gaan bovengronds op zoek naar een eigen leefgebied. Dat maakt dat je beste kans om mollen te zien in de zomer is. Ze scharrelen wat over de grond en je kunt ze horen ritselen tussen de bladresten.
Kussenhandjes
Wie eenmaal een mol van dichtbij heeft gezien kan hem eenvoudigweg niet meer haten. Hij heeft een neusje als een kleine roos van vlees. En uit zijn veel bezongen bontjasje steken twee doddige roze gewelfde kussenhandjes, met vingertjes en duimpjes en nageltjes. Vroeger werden mollenpoten om de nek van kleine kinderen gehangen om het doorbreken van tanden te bevorderen. De nageltjes deden mensen aan kleine tandjes denken. Zijn oogjes zijn zo groot als speldeknopjes. Hij is niet blind, maar hij heeft die oogjes eigenlijk niet nodig, want met zijn roze neusroosje en zijn neushaartjes en via zijn huid voelt hij elke trilling. Geen worm kan een krimp geven zonder dat een mol dat voelt. Hij graaft en stucadoort met zijn voorpootjes en “zwemt” geduwd door zijn achterpootjes door de gangen. Zijn spitse snuitje is voorzien van een serie vlijmscherpe tanden.
Voorraadkamers
De mol is een vleesetertje: regenwormen, naaktslakken, larven, babymuizen, kikkers, engerlingen, duizendpoten, kevers, aaltjes, rondwormen staan op zijn menu. Veel schadelijke dieren dus. Echt jagen in de zin van achter een prooi aanrennen doen de mollen niet. Ze peuzelen op wat in hun gangen valt. De mol hoeft zelden of niet te drinken, want wormen, die het leeuwendeel van zijn menu vormen, bestaan grotendeels uit water. Voor de moeilijke winterdagen houdt de mol een voorraadje regenwormen aan. Hij bijt aan begin van de winter de koppen er af waardoor de wormen verlamd worden, en goed vers blijven. Soms hebben mollen wel honderden regenwormen opgeslagen in hun voorraadkamers. Als ze die niet op tijd opeten dan groeit de kop er weer aan en ontsnappen de wormen. Mollen eten elke dag wel de helft van hun eigen lichaamsgewicht, zo’ n 50 gram per dag.
Geliefd en belaagd
De mol is natuurlijk een echte tv-ster, geliefd door de één en verguisd door de ander. Wie herinnert zich niet de schattige, mompelende Momfer met de zachte G uit de fabletjeskrant. Er is zelfs een tv zender naar hem vernoemd, want Talpa is zijn deftige Latijnse naam. En natuurlijk het tv programma “Wie is de mol? “Ondergronds heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol echter belaagd door onder andere uilen, buizerds, blauwe reigers, ooievaars, wezels, hermelijnen, vossen, marters en… mensen. Vooral jonge mollen die net boven de grond komen vormen een smakelijk hapje voor nachtelijke jagers. Voor sommige uilen bestaat de helft van hun menu zelfs uit mollen. Wij mensen jagen op de mol niet uit honger, maar uit ergernis over hun hopen. We doen dat meestal niet zo erg effectief. Gif en klemmen doden wel mollen, maar elke verjaagde mol wordt weer vervangen door een nieuwe. Er zijn immers steeds jonge mollen op zoek naar een territorium. Bovendien zorgt gif er voor dat ook uilen en andere mollenpeuzelaars onbedoeld het leven laten. Dus wilt u uilen? Houd de mol in ere!
Effectief scheiden van de mol
Mocht u na het lezen van dit stukje nog niet verliefd geworden zijn op de mol, dan kunnen we u wel enkele tips aan de hand doen om te scheiden van de mol. Maar voor u gaat scheiden, bedenk: de molshoop levert geweldige teelaarde voor in de bloempot en de gangen van de mol draineren uw tuin! Wat u in ieder geval niet moet doen is mottenballen onder de grond stoppen, daar vergiftigt u voor jaren uw tuingrond mee. Het idee om de mol met geur te verjagen is wel slim: stop honden- of kattenhaar in de gangen. Koffiepads en opengesneden knoflooktenen schijnen ook te helpen (is ook nog eens goed voor de grond). Er zijn ook “mollenballen” te koop van Ecostyle. Ook het planten van keizerskroon (Fritillaria imperialis) helpt, die ruiken naar vos volgens de mol. Ook grote tuinlelies (Lilium) en Kruisbladwolfsmelk (Euforbia lathyris) schijnen verdrijvend te werken. Verder kunt u een grasplag uitsnijden boven een gang, en een pot of bakje ingraven onder de gang (zie filmpjes van wild van dieren op you-tube). Dan kunt u uw mol levend vangen en verbannen naar verre oorden. Waar mollen (en woelratten!) verder echt niet tegen kunnen is hoge geluiden. Daarvoor zijn speciale apparaatjes in de handel. Of u kunt een fles (lege petflessen of wijnflessen met de hals naar boven) ingraven, die veroorzaken een fluittoon waar de mol niet van gediend is.
door Iris