Sperwer: grijze schicht

Paniek

Het eerste wat ik steeds van haar waarneem is de reactie van de andere vogels; een gekwetter, gekrijs, paniekerig roepen en vliegen. “Er is wat aan de hand”, denk ik dan, “jongens kan het wat minder?”. “Vechtende mezen, misschien.” De eerste keer keek ik op van mijn boek, omdat het gedoe wel erg lang aanhield en ik keek recht in geel kraaloog. Zij zat nog geen anderhalve meter bij me vandaan, in de vlier. Blauw grijs verenkleed, gestreepte borst, gele poten: de sperwer, (accipiter nisus) familielid van de havik.

De havik is wat groter (denk buizerd) en houdt meer van het open veld. Ze lijken wel heel veel op elkaar. Het mannetje heeft wat roestig rood aan de kop en op de borst. Ze hebben vrij korte wat stompe vleugels. Sperwers hebben ook wel iets weg van een koekoek. Vandaar dat je ook als de koekoek in de buurt is wel van die paniekreacties van kleine vogels kunt zien. Dat is dan weer handig voor de koekoek, want als iedereen in paniek opvliegt kan die even snel een eitje deponeren bij haar gastouders. Vroeger dachten mensen zelfs dat de koekoek na het broedseizoen veranderde in een sperwer.

Sperwerman

Snacken
Haar naam ontleent ze aan een verbastering van het woord ‘spreeuwenarend’. Ze eet dan ook vooral kleine tuinvogels, mezen, mussen, merels, spreeuwen. Het vrouwtje is groter dan het mannetje en waagt zich wel eens aan duifje. Ze schicht door het bos tussen de bomen door zwenkend. Zo zag ik haar de tweede keer, deze winter, aan het einde van de sneeuwperiode langs de Spechtlaan schieten. Sperwers zijn slim, ze jagen vanuit de dekking van de bomen, plotseling schichten ze dan tevoorschijn en slaan toe. Daarbij kunnen ze tamelijk laag boven de grond vliegen. Behalve schichtend tussen de takken, kun je ze daarom ook vaak zien zitten, wachtend op een gunstig moment om toe te slaan. Als je een voederplek hebt voor mezen heb je ook een goede kans dat je wel eens een sperwer ziet. Voederplaatsen zijn, doordat ze kleine vogels aantrekken, ook een ideale snacktafel ook voor sperwers. Ze eten hun buit vaak ter plekke op, je vindt dan wat veertjes als plukresten op de grond. Sperwers zijn door hun razendsnelle duikvluchten ook nogal eens ‘raamslachtoffer’, omdat ze alleen oog hebben voor hun prooi, knallen ze dan in volle vaart tegen een raam. Dat overleven ze meestal niet.

Nieuwe stedelingen
Ze bouwen hun nesten in hoge bomen en leggen wel 5 eieren per jaar. De jongen vliegen meestal in juni uit. Ik weet niet waar de ‘onze’ broedt, maar aan de meldingenwaarnemingen te zien moet het in de buurt zijn. Sperwers waren in de jaren 70 bedreigd, maar hebben zich goed hersteld. Er zijn ongeveer 3000 broedparen in Nederland. Het lijkt er op dat ze zich aangepast hebben en nu zelfs in de stad broeden. In de winter kun je ook trekkende en overwinterende sperwers uit het hoge Noorden zien. De onze blijven gewoon lekker hier.

Luister hier naar het sperwergeluid.

Iris