Rupsart

Een haatdier om van te houden

Hele parkeerterreinen, auto’s incluis, kunnen ze in no time bedekken met een zilverigkleurig, zijdeachtig, zachtwiegend weefsel. Achter het sportveld op de tuin hebben ze een boom en een varengroep helemaal ingepakt. Stippelmotten zijn de Christo’s van de dierenwereld.

U weet wel Christo die kunstenaar die in hele bruggen, gebouwen en eilanden inpakt. Zo pakken zij bomen en planten in. En als ze goede zin hebben weten ze van geen ophouden en zorgen voor een spookachtige of sprookjesachtige aanblik. Zelfs in de buurt staande voorwerpen kunnen volledig ingepakt worden met het zilverachtige spinsel. Het zijn de rupsjes van een mot. Stippelmotten of spinselmotten heten ze. Er zijn wel 700 soorten. Elke boomsoort heeft zo zijn eigen typische stippelmot. Ze zitten veel op de Prunus (Pruim, Kers), Malus (Appel), Crataegus (Meidoorn), Salix (Wilg) en Euonymus (Kardinaalsmuts), maar ze zijn niet eenkennig ook ander struiken behangen ze graag met hun spinsels.

Dot van een mot
De spinselmot is een nachtvlindertje, die worden ook wel motten genoemd. Dat betekent niet dat ze gelijk aan je wollen trui gaan knagen, dat zijn kledingmotten. Ze ziet er schattig uit, echt een dot van een mot. Beeldige zachtbehaarde witte bovenvleugels met zwarte stipjes, bruine ondervleugels, een spanwijdte van 2 cm. Aan haar vleugelranden zitten een soort miniboaveertjes. De rupsjes zijn cremekleurig (de kleur wordt ook wel isabellekleur genoemd, vind ik toch wat chiquer) met zwarte stipjes op elke geleding en een zwarte kop.

Stippelmot

Spinselmotten, ook wel stippelmotten genoemd

Levenscyclus
De volwassen spinselmot legt in juli tot augustus eitjes op de takken van bomen en struiken. Die eitjes komen nog voor de winter in september oktober uit. Over haar eitjes maakt de spinselmotmamma een soort schildje wat de rupsjes beschermt tegen begerige vijanden. De rupsjes spinnen zich ook nog in. Zo gaan ze warmpjes de winter in en kunnen ze goed overwinteren.
In april rennen de rupsjes naar de bladknoppen en smikkelen ze van het uitlopende blad. Ze groeien als kool en spinnen zich suf. Gemeenschappelijk weven de rupsen hun taaie spinsels om de takken en zijn zo moeilijk bereikbaar voor vogels. De grote hoeveelheid spinselweb is een natuurlijke bescherming. Als hongerige vogel kijk je wel uit om zo’n heerlijk hapje te verschalken als de verpakking zo aan je poten en je snavel kleeft.
Rond juni zijn de rupsen volgroeid en spinnen zich in dichte cocons. De overgang van rups naar vlinder duurt ongeveer 4 tot 6 weken. Uit de cocons komen in juli/ augustus dan weer de spinselmotjes. Die leggen dan weer eitjes op de stammen en takken en de cyclus begint opnieuw.
Gelukkig voor de tuinder brengt de stippelmot maar één generatie per jaar voort. De meeste last heb je van ze in het voorjaar. Aangetaste bomen en struiken komen nauwelijks in blad of worden in korte tijd kaalgevreten. De gaten vallen soms in je heg. Meestal herstellen bomen en struiken heel goed van hun kunstzinnige toetakeling door de stippelmotrups. Ook al worden ze in het voorjaar helemaal kaal gevreten, ze gaan er niet aan dood. Daarom hoef je de spinselmot eigenlijk niet te bestrijden. Ga vooral niet met gif aan de gang, want dan vergiftig je ook de vogels die een lekker eiwithapje proberen te verschalken. In juni gaan de rupsen zich verpoppen en stopt de vreterij. Over het algemeen herstellen de meeste planten zich weer goed. Alleen fruitbomen geven vaak wel minder vruchten.
Gaat het je toch aan je hart dat je lievelingsstruik wordt aangevreten? Spuit ze dan weg met de tuinslang of haal het spinsel met plastichandschoenen uit de boom. Je moet ze niet verwarren met de processierups, want ze zijn niet irriterend voor je huid, Ze zijn heel onschuldig. Geniet vooral van de bijzondere aanblik die het reuzenspinsel van het kleine motje biedt.

Iris de Veer