Insecten top 10 in je tuin

We doen nog maar weer een wedstrijdje met insecten. Welke insecten kom je het meeste tegen in je tuin? Volgens Natuurmonumenten is dit ongeveer de top 10.

Lieveheersbeestjes
Deze kevers zijn echt een van de weinige knuffelinsecten . Alle insecten zijn eng en
smerig, maar het lieveheersbeestje is schattig. Ze zijn symbool voor natuurlijk
tuinieren, kleinschaligheid en geweldloosheid. Hoewel, ze zijn dol op de bladluizen
en zowel de volwassen kever als de larve verslindt ze in enorme aantallen. De larve
van het lieveheersbeestje eet gemiddeld 600 bladluizen, een volwassen exemplaar
kan er wel 100 per dag opeten. Op je planten speelt zich dus een kleine oorlog af ,
waarbij we vinden dat het lieveheersbeestje aan de goede kant staat. Ook zijn er
soorten die schimmels verspreiden. Inmiddels zijn ze vanwege hun oorlog met de
luizen ook gekweekt te koop, dat wil zeggen de Aziatische variant. Die is weer tot
een plaag aan het uitgroeien die inheemse vlinders en soortgenoten uitroeit. Dus niet
kopen die Aziatische rovers.
Het meest bekend is het zevenstippige lieveheersbeestje, rood met zwarte stippen is
het meest bekend. Lieveheersbeestjes worden meestal niet ouder dan een jaar, dus
dat hun leeftijd in stippen op hun rug staat is een fabeltje. In ons land komen wel zo’n
60 soorten voor. Je hebt ze in allerlei kleuren en met verschillende aantal stippen.
Die kleuren geven vooral het signaal af: ik ben giftig! Als je ze “pest” scheiden ze een
gele vloeistof af, die vogels smerig vinden en die ook echt giftig is voor bijvoorbeeld
koolmeeskuikens.

Libellen
Libellen zijn die lange dunne insecten met doorzichtige vleugels en vaak prachtig
metallic gekleurde lijfjes en een grote kop met bolle ogen. Je hebt zo’n 60/70 soorten
in Nederland en ze worden onderverdeeld in echt libellen en juffers. Ze hebben de
meest fantastische namen: blauwe glazenmaker, kaalpootjuffer, paardenbijter,
platbuik, watersnuffel, lantaarntje, zanddakje. Ze kunnen heel goed vliegen (wel 60
km per uur) en heel goed zien met hun grote facetogen. Het zijn jagers op ander
insecten, vooral muggen (zowel de vliegende als hun larven) en vliegjes, maar ook
vlinders. Ze ondergaan van ei via larf tot volwassen dier wel 9 tot 16 vervellingen. De
larven leven onder water en zijn vraatzuchtig, omgekeerd worden zij weer gegeten
door vissen en kikkers en zelfs door elkaar. Leg op een zonnig plekje een vijver aan
met waterplanten en houd je sloot schoon en vrij van kroos, dan krijg je vanzelf
libellen in je tuin. Je kunt de volwassen dieren vaak zien zitten zonnen op warme
oppervlaktes. Libellen zijn een oude soort die al honderden miljoenen jaar op aarde
leven. Die oeroude libellen konden wel bijna een meter breed zijn. Er zijn libellen die
trekken net als vogels.

Vlinders
Nog een knuffelinsect: de vlinder. De meest voorkomende soorten vlinders zijn
Atalanta (al jaren nr 1 in de vlindertelling), de kleine vos, de citroenvlinder, de
dagpauwoog, het koevinkje, de gehakkelde aurelia, de oranje tip en het
boomblauwtje. Wil je vlinders in je tuin (en wie wil dat nou niet) wees dan zuinig op

de rupsen. Laat ze leven, ook al eten ze wat van je kool en sla. Over het algemeen
gaan je planten niet dood aan rupsen. Laat in een hoekje van je tuin wat brandnetels
staan, dat zijn waardplant voor veel rupsen. Bouw eens een insectenhotel voor
vlinders om in te overnachten en te schuilen, laat plekjes met water waar ze uit
kunnen drinken, gun ze wat rottend fruit. Maai niet in een keer je hele gazon, maar
maai eens wat slordig, laat hier en daar een plukje hoger gras staan vooral als er
bloeiende bloemen in staan. Dat is ook goed voor alle bestuivers. Lees voor meer
informatie over bijvoorbeeld de stippelmot ons stuk nog eens “Rupsart” op de
website Sloterdijkermeer, op de kennisbank onder haatdieren om van te houden.

De hardwerkende bestuivers: hommels, wilde bijen en zweefvliegen
De meeste planten hebben om zich voort te planten de diensten nodig van
bestuivers. Die bestuivers zouden daarom voor ons als tuinders echte troeteldieren
moeten zijn. Als we het hebben over bestuivers denken we vaak aan de honingbijen
in de bijenkorven die door ons mensen gehouden worden. Dat zijn niet de grootste
bestuivers. Die huisbijen eten vaak het voedsel voor de wilde bestuivers weg 9en
laten dat dan weer door ons mensen afpikken in de vorm van honing. De grootste
bestuivers zijn onze wilde bijen (hommels zijn ook wilde bijen) en zweefvliegen. Juist
in stedelijke tuinen komen er veel wilde bestuivers voor en onze volkstuinen zijn echt
een toplocatie. We hebben door onze structuur veel schuilplaatsen en veel voedsel
voor bestuivers. In landbouwgebieden sneuvelen de wilde bestuivers vaak door
landbouwgif en insecticiden en is er minder variatie. Dus laten we zuinig op ze zijn en
trots zijn op onze “bestuiversbroedplaatsen” en veel bloemen laten bloeien, het hele
jaar door(liefst ook in je gazon). Bovendien zijn zweefvliegen ook nog eens
bestrijders van bladluizen en andere minder gewenste insecten in de ogen van de
tuinders. Graag verwijzen we je naar de website https://www.bestuivers.nl/. Daar vind
je van alles over de leefwijzen, maar ook over hoe je ze uit elkaar kunt houden
(determinatietabellen) en hoe je het beste een insectenhotel kunt bouwen.
Meest voorkomende soort hommel is de aardhommel. In februari/maart verlaat de
koningin haar overwinteringsplek. Ze laaft zich dan aan de nectar uit de eerste
voorjaarsbloemen. Als ze voldoende opgeknapt is gaat ze op zoek naar een
geschikte plek om haar kolonie te stichten. Dat kan een oud muizenhol zijn, maar ook
een spouwmuur met isolatiemateriaal. De kolonie kan in de loop van het seizoen
uitgroeien tot honderden hommels. Lees voor meer informatie ons stuk nog eens na
over de hommel “Bij in bontjas” nog eens op de website Sloterdijkermeer, op de
kennisbank onder haatdieren om van te houden.
De meeste soorten wilde bijen leven alleen, solitair noem je dat. Ze vliegen van
bloem tot bloem en verzamelen nectar en stuifmeel. Al doende bestuiven ze zo’n
30% van de planten. Heb je een insectenhotel? Dan zul je daar vaak de rosse
metselbij zien. Het vrouwtje maakt haar nestgangen graag in bamboestengels.
Er zijn in Nederland wel 350 soorten zweefvliegen. Sommige lijken op bijen, andere
op wespen. Een slimme truc om je gevaarlijker voor te doen dan je bent. In tuinen zie
je vaak de snorzweefvlieg. Zelfs in piepkleine tuintjes en bij bloembakken op het
balkon zweeft hij rond op zoek naar nectar en stuifmeel. De larve is een vraatzuchtig
diertje, dat bladluizen in groten getale verorbert. Zweefvliegen helpen je dus om
plaagdieren onder de duim te houden.

Langpootmug
Ziet er uit als een grote mug, maar steekt niet. Het leven van de volwassen
langpootmug is maar kort. Eten doet hij nauwelijks. De larven van de langpootmug
(emelten) doen dat juist wel. Die leven van de wortels van gras en heb je
waarschijnlijk liever niet in je gazon. Spreeuwen en roeken zijn meesters in het
opsporen van emelten en voeren ze in grote hoeveelheden aan hun jongen.

Wants
Er leven wel meer dan 600 soorten wantsen in Nederland. Wantsen zijn echte
suckers, ze hebben allemaal een zuigsnuit. Een soort die veel in tuinen voorkomt, is
de vuurwants. Vooral ’s zomers zie je de vuurrood met zwarte stippen gekleurde
vuurwantsen in grote groepen bij elkaar zitten. Met zijn felle kleuren waarschuwt hij
vogels: ‘’Pas op, ik ben niet lekker!” De meeste vogels laten ze dan ook met rust. De
vuurwants zuigt aan planten, maar valt ook andere insecten aan en ruimt
insectenlijken op. Een wants waar je liever niet mee te maken hebt is de bedwants,
maar voor het grootste deel leven ze buiten. Lees voor meer informatie ons stuk nog
eens na over de schuimcicade “Een nerveuze atleet in koekoeksspuug” nog eens op
de website Sloterdijkermeer, op de kennisbank onder haatdieren om van te houden.

Mier
De mier behoort tot de succesvolste diergroepen ter wereld. Ze leven in een kolonie,
veelal in holtes van bomen of in de bodem. In tuinen zie je vaak de zwarte wegmier.
Onder de tegels van je terras vinden ze een ideale plek om hun nest te bouwen. Het
is er droog en overdag warmt het lekker op onder de tegels. Mieren zijn de grote
opruimers in de were3ldn, onze vuilnismannetjes. Zonder hen zouden we omkomen
in een oceaan van dode boel. Zet alsjeblieft geen mierenlokdozen en ander
bestrijdingsmiddelen in, die vergiftigen heel wat meer dan alleen mieren. Lees voor
meer informatie ons stuk nog eens na over de mier “Boerin zoekt fan” nog eens op
de website Sloterdijkermeer, op de kennisbank onder haatdieren om van te houden.

Eerder in uw lijfblad
Eerder schreven we in de serie haatdieren (terug te vinden via de Tag Haatdieren)  ook al over veel op de tuin voorkomende
insecten zoals de wesp “Een goed brein en een figuur voor de catwalk”, de pissebed “Kreeft
uit eigen tuin”en de oorwurm “Een goede moeder met een slechte naam”. Ook in de
kennisbank een stukje “Lekker vies” van de tuinheks over hoe je je tuin een beetje vriendelijk
inricht voor al het klein gespuis om ons heen.