Een haatdier om van te houden
Eigen muziek
Eigenlijk hoort zij niet thuis in de serie haatdieren om van te houden vind ik. Wie kan er nu zo’ n schattig propje in bontjas haten? De hommel heeft zelfs een eigen muziekstuk: De vlucht piano de hommelvlucht weergeven. Toch vinden veel mensen ze eng, de Bombus, de hommel, familie van de bij. Veelal zijn mensen bang gestoken te worden en gaan ze met vliegenmepper en spuitbus te lijf. Toegegeven soms vliegen ze ook wel een beetje onhandig, en botsen bijna tegen je aan.
Eigenlijk zijn hun lijfjes te groot voor hun fragiele vleugeltjes. De ingenieurs in Delft vonden het zelfs zo onbegrijpelijk dat die dikke bolletjes konden opstijgen, dat ze veel geleerd hebben van het bestuderen van de hommel, een waar aerodynamisch wonder. Bovendien kunnen de mannetjes hommels niet eens steken, ze hebben geen angel. De angel van de vrouwtjes is eigenlijk een omgebouwde legboor die ze niet meer gebruikt. De steek van de hommel is pijnlijk maar niet echt gevaarlijk. Wel kunnen ze meer keren steken omdat in tegenstelling tot die van bijen hun angel niet in de wond blijft zitten. Bovendien zijn de in Europa voorkomende soorten erg vredelievend van karakter, ze steken je bijna nooit.
Gewichtheffers
Hommels verzamelen honing net als andere bij-achtigen, maar in kleine hoeveelheden, vandaar dat er geen hommelhoning op de markt is. Omdat ze geen voorraden hebben zijn hommels afhankelijk van bloeiende planten. Alleen de koningin overwintert. Als het langere tijd slecht weer is en de hommels kunnen niet aan bloeiende planten komen gaat het hele nest dood. Hommelwerksters kunnen, afhankelijk van de hoeveelheid voedsel die er ter beschikking is terwijl ze opgroeien, sterk in grootte verschillen. Ze hebben een voorkeur voor meerjarige planten. Hommels zijn echte gewichtsheffers, ze kunnen wel meer dan de helft van hun eigen gewicht aan stuifmeel dragen. Je kunt hun vrachtjes met gemak met je blote oog zien. Hun haartjes zijn zo ontworpen dat er maximale kleefkracht voor stuifmeel aan zit. Je ziet hun lijfjes dan ook bedekt met dikke pakken geel stuifmeel.
Bontje met cv
De hommel is ook verder van een solide ontwerp: een speciaal zakje in hun holle scheenbeen voor het stuifmeel, een op maat gemaakte roltong die precies past in een inklapbaar hoesje op de borst, en een extra stevig en dik bontjasje. Dankzij haar dikkere bontje kan de hommel in poolgebieden overleven, maar ook op tropische vlakten. Als haar bontje te kort schiet heeft de hommel een ingebouwde cv-installatie: door met haar borstspieren te trillen en haar vleugeltjes te bewegen kan zij zelfs bij temperaturen tegen het vriespunt haar lijfje nog boven de 30 graden houden. De planten in koude gebieden hebben geen bijen die voor de bestuiving zorgen, de hommels doen daar al het werk. Hommels worden door tuinders speciaal gekweekt voor de bestuiving bijvoorbeeld van paprika’ s, aubergines en aardbeien bijvoorbeeld. De hommel is niet alleen handiger in het vinden en vervoeren van het stuifmeel, maar zij werkt ook harder dan de bij en zij blijft netjes in de kas en gaat niet naar buiten zoals bijen.
Hommels worden gegeten door vogels, maar ook door muizen, en dassen peuzelen ze als fastfood direct uit het nest op. Hommels kunnen last hebben van parasieten, zo leggen de blaaskopvliegen hun eitjes in het achterlijf van de levende hommel. Als de eitjes uitkomen vreten de larfjes de hommel langzaamaan leeg. Ze laten hun gastheer zo lang mogelijk in leven om verzekerd te zijn van vers voedsel.
Koekoekshommels
Hommels vliegen doorgaans niet zo ver als bijen, de meeste hommels komen niet verder dan een paar honderd meter bij hun nest vandaan. De meest hommelsoorten maken nesten: in de grond (aardhommel), of zelfs in bomen. De nesten zijn gemaakt van bladmateriaal, daarbinnen maken de hommels van was opslagpotjes voor nectar en voor stuifmeel. Determinatie van de hommelsoorten is vaak lastig, omdat ze veel op elkaar lijken. Naast de nestbouwende hommels zijn er ook nog koekoekshommels die hun eitjes in het nest van de andere hommels leggen. Ze laten hun jongen door hen groot brengen. Soms maken ze daartoe de koningin van het pleegoudernest dood zodat er geen concurrerende jongen op kunnen groeien.
Rondjes
De enige keer dat de hommelmannen echt een grote tocht maken is als ze uitvliegen om nieuwe koninginnen te bevruchten. Als het nest groot genoeg is naar de smaak van de koningin (hommelnesten zijn niet zo groot, meestal niet meer dan een paar 100 stuks) dan gaat ze mannetjes produceren. Die mannetjes vliegen uit en maken dan elke dag dezelfde lange tocht (soms wel tientallen kilometers). Ze vliegen continu rondjes, steeds dezelfde kant op. Ze verspreiden een lokstofje (het schijnt een beetje naar geraniums te ruiken) voor rondvliegende losse koninginnen. Ze checken elk rondje of er al een koninginnetje op hun parfum is afgekomen, zodat ze die kunnen bevruchten. Elke hommelsoort heeft zijn eigen vlieghoogte, zodat er meerdere soorten in hetzelfde drukke luchtruim kunnen opereren. Na gedane bevruchtingsarbeid hoeft het mannetje alleen nog maar te lummelen. zij hangt wat rond op de grond, ligt wat in de zon en snoept van de nectar om hem heen. Vooral eind juni kun je grote groepen van deze vrijgestelde heren tegenkomen. Na een paar weken is het uit met de pret en gaan ze dood.
Eieroorlog
Iedere koningin brengt een kolonie voort. De jonge koningin overwintert in haar eentje. In maart wordt ze wakker en gaat ze een nestplaatsje zoeken. Ze heeft het zaad van het mannetje, of de mannetjes, als die tijd bewaard in haar lijfje. Ze legt dan, na de wat nectar en stuifmeel verzameld te hebben, de eerste eieren. Daaruit komen de werksters, die gaan voor eten zorgen. Er komen per dag zo’n 10 werksters bij. De koningin legt alleen maar eieren en houdt haar broedsel warm. Aan het einde van het seizoen maakt ze eitjes waar mannetjes en eitjes waar koninginnen uitkomen. Tegen die tijd (juli) gaan ook de werksters eieren leggen. Dat vindt de koningin maar niks, ze vergrijpt zich dan ook geregeld aan de eitjes van haar onderdanen. Die laten zich niet onbetuigd en doen hetzelfde met haar eieren. Van dat broedsel komt dus meestal niet veel meer terecht. Het nest wordt leger, de werksters oud en de koningin kaal en uiteindelijk gaat iedereen behalve de jonge uitgevlogen koninginnen dood.
Hommels houden: adem in
Ook de hommel kunt u houden. Een omgekeerde bloempot met wat gedroogd gras , mos of houtwol in een rustig hoekje van de tuin en de hommels kunnen er zo intrekken. Ook een oude theepot in de grond ingegraven met de tuit er bovenuit, is een goede huurwoning voor de hommel. Op koude dagen kan het nog wel eens voorkomen dat u een onderkoelde hommel vindt die niet in staat is te vliegen vanwege energiegebrek. Een mengsel van 30% honing en 70% water zorgt dat de patiënt er weer bovenop komt.. de hommel heeft een gevoelig reukorgaan en ze vinden dat wij uit onze mond stinken. Dus wilt u de hommel van dichtbij bekijken: adem inhouden.
Iris