Een haatdier om van te houden
Immigrant met vreemde eetgewoonten
Het zijn immigranten, gelukszoekers, met de Romeinen zijn ze meegelift vanuit Spanje, hun thuisland. De Romeinen hielden ze ook al als huisdier in speciale ommuurde konijnentuintjes. Dat waren, zeg maar, de eerste balkonkonijnen. De konijnen werden gehouden door de Romeinen om hun vachtjes en hun vlees, maar later ook als gezelschapsdier om mee te knuffelen. Sentimenteel waren ze overigens niet met hun konijnen die Romeinen, ze beschouwden babykonijntjes al een uitgelezen delicatesse.
Het was toen een ware tsunamie, 700 jaar geleden, ze kwamen Zeeland in grote getale binnen huppelen. Meegenomen door de Spaanse adel, die hier de baas was en die ze uitzette om op ze te jagen. Ook nog eens fout in de 80-jarige oorlog dus. Nu zitten ze overal. Ze zijn succesvol, ze paraderen overal voor je neus met hun bontjassen, ze fokken nageslacht bij bosjes. Daar hebben we zelf ook wel het nodige aan gedaan. Wij zijn ze al in de Middeleeuwen enthousiast in hokjes gaan houden en hebben allerlei rassen gekweekt, zoals de monsterlijk grote Vlaamse reuzen van 10 kilo en dwergen van krap een kilo. Nu verleiden konijnen onze kinderen met hun knuffelbaarheid. En ze houden helemaal niet van knuffelen, die konijnen. Dus eenmaal binnen, schijten ze je boel onder en knagen ze je kabels onklaar. Als je ze wanhopig op een donkere avond stiekem in het park uitzet, vreten ze andermans tuin tot gort en ondergraven dijken en wegen. Ze hebben ook nog eens hele vieze eetgewoonten, zo eten ze elke dag hun eigen poep. Ik vind ze ook een beetje zielig. Dat gehip met die veel te korte achterpootjes, sneu. Kortom het konijn is een haatdier bij uitstek, je kunt er al je projecties op kwijt.
Vermenigvuldigen en doorrekenen
Pak er even een pennetje bij en reken even mee. Konijnen hebben een enorm succesvolle paring. De eisprong wordt bij het vrouwtje opgewekt door de paring, dus dat is elke keer raak Gelukkig wordt 60% van de konijnenzwangersschappen in het wild intern geaborteerd en komen er alleen jongen van maart tot augustus. Bij het huis-en balkonkonijn ben je altijd de pineut. Konijnen hebben namelijk eiwitrijk voedsel nodig om jongen te krijgen en voer uit de dierenwinkel werkt prima in dat opzicht. In de natuur is het gras alleen in de lente en zomer eiwitrijk.
De draagtijd van een konijn is ongeveer een maand. Het vrouwtje is direct weer vruchtbaar. Een vrouwtje kan dus wel 7 worpen krijgen. Een worp kan tot 10 jongen bevatten. Dat zijn dus al 70 kleine konijntjes of lampreien per konijnenmoeder, of moer, per jaar. Tot overmaat van ramp zijn de konijnenmeisjes na 4 maanden geslachtsrijp en de jongentjes na 3 maanden. Dus kunnen de eersten nog 4 nesten krijgen in het jaar dat ze geboren worden. Van elke 12 konijnen die geboren worden, zijn er dan ook nog 7 een meisjeskonijn. Als je een beetje doorrekent zul je merken dat je van één stelletje konijnen in theorie per seizoen wel bijna 1000 nakomelingen zou kunnen krijgen. Dat zijn ongeveer 3 konijnen per vierkante meter in je tuin. En dan wordt elk konijn ook nog een jaar of negen oud. (Tamme konijnen kunnen wel 12 worden. Meestal gaan ze eerder dood aan een hartvervetting, omdat ze in gevangenschap te veel te eten krijgen. Ik ben benieuwd hoe dat bij ons op het complex zit.) ) Brrrr, ik ben gestopt met rekenen.
Wie wil er een honijn?
Deze serie is natuurlijk bedoeld om van ze te gaan houden, van de haatdieren. Dus wat is er zo leuk aan het konijn? Konijnen zijn natuurlijk lieve wollepluisjes met zachte snuffelneusjes die heel goed kunnen ruiken en glanzende dropoogjes. Ze lijken een beetje op hazen.
Het zijn ook geen knaagdieren (die hebben 2 voortanden) maar haasachtigen (4 voortanden). je kunt zelfs hazen en konijnen kruisen met honijnen of kazen als resultaat. Maar waarom zou je een prachtige, speelse, lenige haas met grote springpoten en lange rechtopstaande luisteroren willen kruisen met zo’n schichtig gravend kortpotig konijn, vraag je je dan af. Hazen leven in weides, konijnen bij voorkeur in duinen, op zandgronden. Een haas heeft een leger in de open lucht, een konijn een hol onder de grond.
Beschermende vaders, haastige moeders
Konijnen zijn wel heel goede ouders. De konijnenbabies worden geboren in een aparte ondergrondse nestkamer, de wentel. Dat babykamertje is gestoffeerd met een peluwtje van mos en gras. Daaroverheen drapeert de konijnenmoeder een wollig tapijtje geplukt van eigen buikhaartjes.
Bij de geboorte zijn de babies kaal en blind, en wegen ongeveer 8 suikerklontjes. Na tien dagen gaan hun oogjes open. Ze worden vier tot vijf weken lang gezoogd door mamma konijn, daarna moeten ze voor zichzelf zorgen. Ze wegen dan wel 100 suikerklontjes. De konijnen.zijn niet echt van het moeder en kind- contact. Per dag hipt moeder een paar minuten het hol in om de baby’s te zogen, en dat is het dan. Pappa, die rammelaar wordt genoemd, beschermt zijn jonkies tegen andere konijnenpappa’s. Die kunnen zich behoorlijk agressief gedragen tegenover andermans jongen. Ze maken ze, als ze de kans krijgen, zelfs dood.
Gillen en stampen
Konijnen kunnen als paar leven, maar meestal leven ze in groepen van ongeveer 20 volwassen dieren met hun jongen. Ze hebben dan een gemeenschappelijk gangenstelsel, een soort uitgebreide galerijflats. Hoe langer ze er wonen, hoe meer gangen ze graven, wel tientallen meters lang en wel drie meter diep. Ze vormen samen het konijnendorp. Daarbinnen vormen zich weer kleinere groepen die samen eten op een soort konijnenpleintje. Dat is een eigen graasplek, die ze verdedigen tegen de anderen. Ze zetten hun terrein af met geur, door te poepen, te piesen en door een geurklier onder hun kin.
Een groot voordeel van konijnen is dat ze geen lawaai maken. Ze geven gevaar aan elkaar door met hun achterpoten op de grond te stampen, daar horen wij helemaal niets van. Het enige voor ons hoorbare geluid dat konijnen kunnen maken is gillen, dit doen ze wanneer ze erg bang zijn of gewond .
Konijnen eten vooral gras, planten, schors en twijgen van jonge struiken. Ze kunnen zo jonge en kwetsbare bomen en struiken slopen. Dat is heel goed voor het duinlandschap, dat blijft zo lekker open. Daar zijn ze een soort parkbeheerders. Er zit voldoende sap in hun eten en daarom hoeven ze niet veel drinken. Een konijn eet veel harde dingen daardoor slijten zijn tanden. Als ze in gevangenschap te veel zacht eten krijgen worden hun tanden te lang. Soms zo lang dat ze niet meer kunnen eten en van honger sterven. Het konijn is wel een dief. Als hij de kans krijgt gaat hij sla, wortelen, kool en andere groenten en sierplanten stelen. Meestal komen ze pas in het donker buiten om te eten, dan worden ze minder vlug betrapt.
Honkvast
Konijnen zijn erg van de rangen en standen. Wie hoger staat krijgt een beter nest, meer in het centrum van de kolonie, waar het veiliger is. Konijnen houden vooral van zandgrond, daar kunnen ze lekker in graven. Vandaar dat ze in de stad graag in spoordijken, en rond snelwegen en viaducten bivakkeren. Als die plekken worden verstoord worden, moeten ze wel vluchten naar andere locaties zoals onze volkstuinen. Van nature zijn konijnen eigenlijk heel honkvast, liever waren ze in hun eigen zandhopenland gebleven.
Echte wilde konijnen lijken op hun omgeving. Ze zijn wildkleurig, en beetje bruin/beige, alleen hun buikje is wittig. Bij ons op het complex zie je dat er veel balkonkonijnmateriaal in omloop is: zwart, wit gevlekt, allerlei opvallende kleuren. Dat is fijn voor roofdieren want die kunnen hen dan gemakkelijker spotten. Maar ook de vossen en de roofvogels kunnen de aanwas in de konijnendorpen bij ons in de buurt niet bijhouden. En tot op heden hebben we geen toestemming om op hen te laten jagen door fretten.
Effectieve vijanden
Gelukkig hebben ze ook hele kleine vijanden die veel effectiever op hen jagen: bacteriën en virussen helpen ons een handje om het complex konijnvrij te maken. Zo is er de myxomatose, een virusziekte. Konijnen krijgen er uitpuilende ogen van en worden blind en gaan zo dood. Inmiddels zijn er (helaas) veel konijnen resistent tegen deze ziekte. Verder is er het RHD-konijenenvirus. Zieke konijnen worden sloom en stil, stoppen met eten en krijgen vaak diarree. Uiteindelijk gaat het konijn lijden aan neusbloedingen en inwendige longbloedingen, waardoor het gaat gillen van de pijn. Het konijn sterft binnen enkele dagen. Beide ziekten verspreiden zich heel snel en gemakkelijk.
Bestrijding van konijnen door ziektes is heel effectief. Een andere manier om van ze af te komen is ze levend vangen en ver weg (een aantal kilometers) weer uit te zetten. Er zijn een aantal levendvallen op ons complex. En verder kun je ze verjagen door geur. Hun neus is zo gevoelig dat ze vreemde geuren mijden als de pest. Dus bestrijdt uw konijnenplaag met kaneel, peper en andere natuurlijke geurstoffen, zoals uien. Nijlonkousen met mensenhaaar ophangen schijnt ook te helpen. In de handel zijn ook diverse geurkorrels en -poeders te koop die konijnen op een afstand houden. En af en toe een konijntje op het pad staat wel schattig.
Iris