1 - Ransuil foto: © Gertjan van Noord

Spoken of welkome bewoners? Griezelen op eigen tuin

– door Iris de Veer

Op de tuin hoor je niet alleen het zoete gezoem van bijen, het rustgevende getik van regen op het kasdak, en het gekwinkeleer van de vogeltjes. Soms klinkt ook een schrille, angstaanjagende roep in de avondschemering of in de vroege ochtend. Je kunt dan een glimp opvangen van een geheimzinnige zwevende, spookachtige gestalte. Of je ziet twee groenige lichtjes tussen de takken schijnen. Het is geen enge insluiper, ook spookt het niet op de tuin.

Hoogstwaarschijnlijk is het een uil op jacht naar muizen. Ransuilen broeden al jaren op ons park. De bosuil en kerkuil zijn nu ook gezien door tuinders. Zijn dat dwaalgasten, of is er kans dat ze hier blijven? In dit artikel een overzicht van deze drie roofvogels: hoe herken je ze, wat hebben ze nodig, en wat kunnen wij als tuinders doen?

Ransuil: vaste wintergast én broedvogel

De ransuil (Asio Otus) is al jarenlang een vertrouwde bewoner van ons complex. Het is een slanke uil met opvallende oranjegele ogen en lange oorpluimen die bij opwinding fier rechtop staan. Zijn verenkleed is mooi gemarmerd in geel- en grijstinten, ideaal als camouflage in een dichte conifeer. Verwar hem niet met de oehoe, die heeft ook oorpluimen, maar is echt een heel stuk groter en komt tot nu toe niet in onze buurt voor.

Zie de foto bovenaan (Ransuil door Gertjan van Noord). Let op de lange oorpluimen en de feloranje ogen. Deze slanke uil is overdag moeilijk te zien, maar ’s avonds actief op jacht naar muizen boven de volkstuin.

Overdag zie je ransuilen zelden of je moet heel goed kijken. Ze rusten in bomen. In de winter kunnen zich zelfs tientallen vogels verzamelen in kleine groepjes op zogenaamde ‘roestplaatsen’. Zo’n ‘roestplaats’ kan zo maar midden op het tuincomplex liggen zonder dat iemand het weet. Dus een goede reden om ook in de winter rond te wandelen op de tuin.

Pas in de schemering komen ze tevoorschijn, vrijwel geluidloos jagend op muizen, jonge ratten en soms kleine vogels. De roep van het mannetje is een laag, zacht “hoe…hoe…hoe”, bijna onhoorbaar voor wie niet weet waar hij op moet letten. Het vrouwtje laat een hogere, jankende roep horen. Ook de hongerige jongen maken ’s nachts dat geluid. Jonge uilen worden ‘takkelingen’ genoemd. Ze klimmen uit het nest voordat ze kunnen vliegen en klauteren in bomen rond, op zoek naar voedsel. Soms donderen ze daar ook uit. Raak ze niet aan, meestal klimmen ze met hun scherpe nageltjes gewoon weer terug in het nest. Op de website staat een stuk speciaal over takkelingen.

Takkeling – foto: © copyright Eric Karits
Vaak klimmen ze, voordat ze kunnen vliegen, uit het nest om eten te zoeken in bomen. Als ze uit de boom vallen, klauteren ze zelf weer omhoog.Takkeling – foto: © Eric Karits

Ransuilen zijn krakers; ze nemen oude nesten van kraaien of buizerds in gebruik, vaak hoog in een conifeer. Grote bomen op het tuincomplex en de aanwezigheid van voldoende muizen maken deze uil tot een trouwe broedvogel.

Ransuil. Foto: © Darrel Birkett
Ransuil. Foto: © Darrel Birkett

Bosuil: heimelijke stadsbewoner

De bosuil (Strix aluco) is een gedrongen, robuuste uil die zich overdag meestal schuilhoudt in boomholtes. Hij is iets groter dan de ransuil, met grote, zwarte ogen en een fors rond hoofd zonder oorpluimen. De kleur varieert van grijs tot kastanjebruin, afhankelijk van het individu. Zijn schoudervlekken zijn vaak wit en goed zichtbaar als hij beweegt.

De roep van de bosuil wordt vaak gebruikt in horrorfilms. Het mannetje roept met een diepe, rollende “hoe-hoeee”, waarop het vrouwtje vaak antwoordt met een schelle “kewiek”. Het mannetjesgeluid klinkt een beetje alsof je over een fles blaast. Zijn roep wordt ook wel verward met het gehuil van een hond. Deze uil is bijzonder trouw aan zijn territorium en blijft het hele jaar in hetzelfde gebied. Zijn voorkeur gaat uit naar oude holle bomen, waar hij al vroeg in het jaar (soms in februari) begint te broeden.

Je moet veel moeite doen om hem te zien, tenzij hij vlak over je hoofd vliegt; de bosuil is een meester in onzichtbaarheid. De bosuil doet zijn naam niet altijd eer aan. In Amsterdam komt de bosuil steeds vaker voor in parken. Als er grote bomen of uilenkasten aanwezig zijn op of rond het volkstuincomplex, en er voldoende voedsel is, dan is een broedsel niet uitgesloten.

Bosuil. Foto © Wikipedia Creative Commons
Bosuil. Foto © Wikipedia Creative Commons
Bosuil. Foto © Wikipedia Creative Commons
Bosuil. Foto © Wikipedia Creative Commons

Kerkuil: spookachtige zwerver

De kerkuil (Tyto alba) is misschien wel de meest mysterieuze van deze drie. Met zijn bijna witte, hartvormige gezicht en zwarte ogen lijkt hij wel een spookverschijning. Zijn vleugels zijn licht van kleur en geruisloos, wat hem tot een efficiënte jager maakt. Wie hem ’s nachts hoort krijsen — een ijzig, sissend geluid — vergeet dat geluid nooit meer.

Kerkuil – foto © Wikipedia Steven Ward
Kerkuil – foto © Wikipedia Steven Ward

Kerkuilen broeden van oorsprong in kerktorens, schuren en andere gebouwen. Als je ze op zolder hebt, maken ze er wel een bende van, maar toch zou het leuk zijn als we een plekje voor hem zouden kunnen maken. Ze zijn gevoelig voor verstoring, vocht en voedselgebrek. Omdat ze vooral jagen in open gebied (weilanden, akkerranden, ruige terreinen), is hun broedsucces sterk afhankelijk van het landschap. In een volkstuincomplex zullen ze alleen tot broeden komen als er binnen 500 tot 1500 meter voldoende muizenrijk jachtgebied én een veilige nestgelegenheid is.

Kerkuil. Foto © Aafke Sjollema van de Mezenlaan
Kerkuil. Foto © Aafke Sjollema van de Mezenlaan

Het zou kunnen dat hij jaagt in de weilanden naast Sint Barbara, misschien heeft hij daar ook een leuke woning gevonden. Een enkele waarneming duidt dus waarschijnlijk op een zogenaamde dwaalgast en niet op een blijvende bewoner.

Kerkuil. Foto © Bruno van der Kraan
Kerkuil. Foto © Bruno van der Kraan

Hoeveel ruimte heeft een uil nodig?

Uilen zijn gebonden aan hun territorium. De bosuil heeft een relatief klein leefgebied: zo’n 100 tot 250 hectare is vaak al genoeg, zeker in voedselrijke parken. De ransuil is minder territoriaal en deelt zijn jachtgebied – vaak zo’n 30 tot 100 hectare – met soortgenoten. De kerkuil heeft meer ruimte nodig: gemiddeld 60 tot 1200 hectare, afhankelijk van de hoeveelheid voedsel. In een muizenrijk gebied is een kleiner territorium voldoende, maar bij voedselgebrek trekken kerkuilen weg of verhongeren ze zelfs.

Hoe herken je ze?

  • Ransuil: slank, met duidelijke oorpluimen en oranje ogen. Zit vaak roerloos in een boom, perfect gecamoufleerd. Roept zacht.
  • Bosuil: gedrongen, zonder oorpluimen, met grote zwarte ogen. Roep is een diepe ‘hoe-hoeeeee’. Overdag goed verstopt in boomholtes.
  • Kerkuil: licht van kleur, bijna wit, hartvormig gezicht, geruisloze vlucht. IJzige roep. Meestal actief ver van mensen, bij erven en boerderijen.

Wat kunnen wij als tuinders doen?

Bijzondere vogels zoals uilen dragen bij aan de natuurwaarden van ons park. De aanwezigheid van ransuilen, bosuilen of zelfs kerkuilen op of rond de tuin is een teken dat er een goed ecosysteem is: er is rust, voedsel en structuur. Dat betekent dat de gemeente ons park ook niet zomaar kan komen verstoren met hun plannen. Met kleine aanpassingen kunnen wij als tuinders bijdragen aan een blijvende, veilige plek voor deze rondvliegende “spoken”. Bovendien eten uilen muizen en ratten, dat is fijn voor ons. Een muizenvriendelijke tuin helpt dus al veel. Denk aan ongeharkte hoekjes, ruigtekanten met hoog gras en open composthopen. Hoge oude bomen zijn gunstig.

Wie meer wil bijdragen, kan een bosuil kast ophangen in een rustige, hoge boom. Voor kerkuilen zijn speciale nestkasten te krijgen, maar dan moet er wél een schuur of gebouw beschikbaar zijn en voldoende jachtgebied in de omgeving. Wie weet hoor je binnenkort ’s avonds het zachte ‘hoe…hoe…’ tussen de perenbomen.

Voor wie van uitpluizen houdt: Uilen laten braakballen achter. Dat zijn compacte bolletjes van onverteerde botjes en haren. Die braakballen zijn hét bewijs van uilenactiviteit. Je kunt ze verzamelen (met handschoenen) en uitpluizen. Zo kun je erachter komen wat de uil als prooi gescoord heeft.

9 - Uilenbal close Aafke Sjollema
Uilenbal close © Aafke Sjollema

Zwaan Kraijer heeft de kerkuilballen van Aafke Sjollema en Bas van de Mezenlaan uitgeplozen. Deze foto nam zij na het uitpluizen. Haar conclusie: “Het waren allemaal huisspitsmuizen (te zien aan het gebit). Dus helaas de ‘goede’ muizen, vleeseters waar wij verder geen last van hebben.”

De uitgeplozen uilenballen
 – foto: © Zwaan Kraijer van de Adelaarslaan
Uitgeplozen uilenballen
 – foto: © Zwaan Kraijer van de Adelaarslaan

Biologen doen zo onderzoek naar het voorkomen van muizen en insectensoorten. Download een braakballenzoekkaart of word lid van een lokale uilenwerkgroep van de IVN en je hebt er een geweldige hobby bij.

 

Foto © copyright Annet Kraan

De veldhommel

Tekst en beeld: Annet Kraan

Veel mensen weten dit niet, maar hommels zijn grote wilde bijen. Ze zien er wel duidelijk anders uit dan andere bijen. Ze hebben namelijk een wollige en kleurrijke beharing. Door de beharing zijn het goede bestuivers van planten.
Lees meer…

Groene specht man

Groene specht – lachende mierenvanger

– Door Iris – 

Dit artikel is voor tuinders die wel eens willen weten wie daar zo vreemd lacht in het struweel en waarom je gazon ineens vol gaten zit alsof er een miniatuurmijnwerker aan het werk is geweest.

In de vogelwereld zijn er haantjes-de-voorste, stille luistervinken, dove kwartels en dan is er de groene specht. De groene specht is een schuwe scharrelaar, maar ook een flamboyante lachebek met een werkethiek waar een timmerman uit de Jordaan jaloers op zou zijn. Hij scharrelt bij ons op het tuincomplex rond, maar zodra je je fototoestel pakt is de vogel meestal gevlogen. Wie hem een keer in de tuin heeft gezien, vergeet hem nooit meer: groot, groen, met een knalrood petje en een lach die door merg en been gaat. En dan hebben we het nog niet eens gehad over zijn tong. Lees meer…

Bladluis in de tuin? Zo maak je van een plaag een kans!

– Door Annet Kraan

Zie je plots overal bladluizen? Plakkerige bladeren die krullen? Veel tuiniers hebben dit voorjaar last van een bladluizenexplosie. Wat kun je hier aan doen zonder naar chemische middelen te grijpen? Bladluis kan lastig zijn, maar laat vooral zien waar je tuin nog uit balans is. Gebruik het als een uitnodiging om natuurlijker te tuinieren. Met meer variatie krijg je een gezondere tuin – én minder plagen. Lees meer…

Tuinieren in mei en juni: tijd om je tuin te laten knallen!

We hebben een warm en droog voorjaar, dat is genieten in de tuin. Onze veengrond blijft lang koud en vochtig en is super vruchtbaar. Alles komt wat later op gang, maar is nu in volle vaart.  Dus je tuin is in deze maanden aan het knallen en dat is genieten. Alles groeit als een dolle,  jouw tuin is in volle actie. Dat vraagt ook aandacht van jou als tuinder. Maar wat moet je nu precies doen? Geen stress. Hier krijg je een simpele tips. Lees meer…

Tropische Verrassing in Betonnen Burcht: de IJsvogel

– door Iris de Veer

Geen wonder dat vogelaars en natuurfotografen smoorverliefd op ‘m zijn. Hij schiet als een blauwe bliksemschicht over sloten, duikt het water in en fladdert er weer uit met een spartelende vis. Een tropische uitziende vogel: felblauw, oranje. Zijn snavel is zo lang als zijn lijfje en zo scherp als een speer. Verrassing: die vogel woont gewoon in Nederland. Sterker nog hij woont op ons park, op een klein eiland in de grote vijver! De ijsvogel (Alcedo atthis) is onze eigen, exotische waterjager. Lees meer…

All-you-can-eat krokusbuffet: Hoe ik 150 biologische bollen voerde aan hongerige woelmuizen

– door Iris de Veer –

Vol verwachting keek ik uit naar de lente. Deze herfst had ik 150 biologische krokusbollen geplant. Vlijtig en met liefde. Maar toen de eerste zonnestralen hun werk deden… gebeurde er niets. Geen krokussen. Geen sprietje. Wel had ik af en toe een omhoog komend bolletje weer de diepte in gedrukt. En er waren bescheiden gangetjes onder de aarde verschenen met kleine hoopjes. Goed voor de beluchting van de grond, dacht ik nog. Nu weet ik wel beter. Wie had hier zo’n uitgebreid gangenstelsel inclusief gratis snackbar geopend? Lees meer…

Moeilijk te beminnen in de serie “Haatdieren om van te houden” de woelrat of waterrat

– door Iris de Veer

Waterloo

Wie de memoires “Ons leven met Reve” van Woelrat en Tijgetje heeft gelezen weet al dat de liefde niet over rozen gaat. Een van mijn mederedacteuren heeft me uitgedaagd: probeer mij maar eens van de woelrat te laten houden. Met jeugdige overmoed heb ik die uitdaging aangenomen. Ik ben echter bang dat ik in de woelrat mijn Waterloo gevonden heb. Hij is moeilijk te beminnen deze langharige nozem van de tuin. U mag hem van mij wel een beetje blijven haten. Lees meer…

Paddenstoelen, lust voor het oog en helpers in de tuin

door Iris de Veer

Helmycena

In de herfst en begin winter zag ik op ons park de prachtigste en vreemdste levende wezens. Bizarre kleuren, uitzinnige vormen: allemaal paddenstoelen. Ze zijn niet alleen prachtig om te zien maar zijn ook een waardevolle toevoeging aan de biodiversiteit in je volkstuin. Of ze nu groeien op oude boomstronken, vochtige grond of tussen de planten, paddenstoelen zijn overal. In dit artikel neem ik je mee langs een aantal soorten die ik in ons park vond. Je denkt misschien: “paddenstoelen dat is iets voor de herfst”, maar paddenstoelen kun je eigenlijk met vochtig niet al te koud weer het hele jaar door vinden.  Lees meer…

Nieuwtjes van de tuin: nieuwe bruggen, dolle mollen en mussen missen

Nieuwe bruggen

door Iris de Veer

Aan de Spechtlaan zijn drie nieuwe bruggen geplaatst. Dat heeft de vereniging een hoop geld gekost, maar we kunnen trots zijn. Ze staan er mooi bij en het zal de kwaliteit van ons slootwater verbeteren. De doorstroming wordt er beter door. De vorige bruggen/duikers lagen in het water en hadden een nauwe doorgang. Betere doorstroming betekent minder kroos en meer zuurstof in het water, dat zorgt voor meer leven in het water.
Lees meer…

Een gezonde stad met bomen

door Ton

Op 24 oktober jl. kregen alle tuinders een mailbericht van Iris, waarin zij ons tipte voor het gratis ophalen van een boom. Het was een actie van De Gezonde Stad, een jaarlijks uitdelen van bomen door de Gemeente Amsterdam. Het enige wat je hoefde te doen was een mailbericht sturen en je aanmelden en je kon op 2 november een boom ophalen op één van de vier uitdeellocaties. Lees meer…

Paralympics voor insecten

Toch nog een populariteitspoll gewonnen

We meldden al dat insecten geen populariteitspoll gaan winnen. Vandaar dat het kenniscentrum insecten en de Nederlandse Entomologische Vereniging samen met de Stichting Taxon een soort Paralympische spelen voor insecten hebben georganiseerd. Vijf insecten werden op de shortlist gezet, uit een longlist van 30. Lees meer…

Kriebelige diertjes

Insectenspecial

Toen Ton in de redactievergadering voorstelde om een insectenspecial te gaan maken was ik gelijk enthousiast. Ik houd wel van een uitdaging. Wel zei ik gelijk: doen we dan alleen insecten of ook allerlei andere kriebelige diertjes? Waar leggen we de grens? Dat is een vraag die mensen al eeuwen en eeuwen bezig houdt. Daar gaat dit stukje eigenlijk over: Hoe kijken we naar onze natuurlijke omgeving en hoe delen we die in? Waar zien we onszelf? Zijn we de kroon op de schepping? Het definitieve eindstation en hoogtepunt van de evolutie? Een nietig pluisje in de ontwikkeling van het leven?  En wat is leven eigenlijk? Anderen een plek geven is ook jezelf een plek geven.  Lees meer…

Gifbollen

Pas op: vergiftigde bollen. 

De bollenteelt is een van de meest gif-gebruikende takken van tuinbouw. Vooral leliekwekers maken het bont. Ze vervuilen de omgeving van hun kwekerij ernstig, vooral het oppervlaktewater en de bodem.  Maar ook jouw eigen tuin:  als je hun bollen koopt breng je eigenlijk gif in je bodem. Bollentelers zijn dol op schimmelbestrijders en die maken jouw broodnodige bodemschimmels ook dood. Schimmels zorgen onder meer voor voedseltransport naar de wortels van bomen en planten en voor een goede grondstructuur. Dus koop je bollen bij een biologische kweker, bijvoorbeeld de Warande of Natural Bulbs of hier.

Boekentips: Nieuwe natuurboeken

Door de hernieuwde belangstelling voor de natuur is er een gestage stroom natuurboeken op gang gekomen in de laatste jaren. Wij proberen jullie zo goed mogelijk op de hoogte te houden. Alle boeken zijn natuurlijk verkrijgbaar op onze onvolprezen buurtboekhandel De Nieuwe Boekhandel aan de Bos en Lommerweg. Koop daar, want de boekhandel kan wel een steuntje in de rug gebruiken! Lees meer…

Wat te doen in dit seizoen? Einde zomer

Al is het nog volop zomer, we gaan ook al richting herfst. Veel planten bloeien vooral in het voorjaar en de zomer. Toch kan je tot in het late najaar bloemen in je tuin hebben. Er zijn genoeg nazomerbloeiers die het bij ons goed doen en veel insecten trekken. Late monnikskap, zonnebloemen, toortsen, hemelsleutel, schildpadbloemen, adderwortel, herfstasters en rudbeckia (zonnehoed) zijn daar voorbeelden van. Planten kunnen ook nog steeds mooi zijn als ze uitgebloeid zijn. Zeker die met sterke stengels en aparte zaaddozen voegen echt iets toe in je tuin.  Lees meer…