Symbool van liefde en trouw. Koningin van de bloemen. Lees meer over de geschiedenis van de roos, de verschillende soorten, het onderhoud en het snoeien.
De roos – koningin van de bloemen – hoort tot het geslacht Rosa. De naam van het geslacht Rosa verwijst naar het Latijnse woord voor de kleur roze, de meest voorkomende bloemkleur onder rozen. Oorspronkelijk komen de rozen uit het Verre Oosten. In Europa teelden de Romeinen al rozen voor decoratie.
Maar toen in de vroege Middeleeuwen de Damascener rozen uit Arabië in West-Europa geïntroduceerd werden, gingen ze een grotere en vooral praktische rol spelen in de handel. Op de markt in Provins, een stad onder Parijs, kon je geurkussentjes, gekonfijte rozenblaadjes en geneesmiddelen op basis van rozen kopen. In Grasse werden de rozenblaadjes gebruikt voor de parfumindustrie en cosmetica.
In de geschiedenis, de heraldiek en de literatuur neemt de roos een unieke plaats in als het symbool van liefde en trouw. Na de invoer van de herbloeiende rozen en theerozen uit China eind 18de eeuw ontstaat in West-Europa een grote activiteit in de rozenteelt. Joséphine (de vrouw van Napoleon) brengt de theeroos in de mode. Kwekers beginnen met het samenbrengen van de Europese en Chinese rozen om ze te kruisen en te verbeteren. Zo ontstaan er vele nieuwe rassen en wordt de mode om sierrozen in je tuin te planten voortgezet. Een mode die zich in de 20ste eeuw uitbreidt over de rest van de wereld. De rozen die door kwekers zijn gemaakt heten cultivars.
Naast deze rozen heb je de botanische(wilde) rozen, die zichzelf uitzaaien zoals de hondsroos en het duinroosje. De wilde rozen staan vaak in kruidentuinen omdat de rozenbottels veel vitamine C bevatten.
Soorten rozen
Eind juni is de piek van de rozentijd. Ze bloeien dan optimaal in de vroege ochtend en de schemering als er meer vocht in de lucht is en verspreiden dan hun geuren in je tuin. Grofweg kun je rozen in twee hoofdgroepen indelen. De klimrozen (inclusief de ramblers) en de struikrozen, die in borders of perken worden toegepast zoals de flamboyante roze roos in het perk voor het clubhuis. Je kunt rozen als perkplanten in je border zetten, als klimmers tegen een paal, patio of muur laten groeien en de ramblers een boom in laten klimmen.
Je hebt eenmalig bloeiende rozen en herbloeiende. Herbloeiende rozen bloeien met tussenpozen. Als je na de bloei de uitgebloeide bloem boven het eerste vijf blad afsnijdt bevorder je de groei van een nieuwe bloem. Klimrozen hebben vaak stijve takken en kunnen doorbloeien. Ramblers hebben lange slappe takken en bloeien meestal eenmaal. Natuurlijk bestaan er nog vele andere rassen en zijn er prachtige ‘oude rozen’ voor de liefhebbers.
De botanische rozen bloeien kort maar je beleeft veel plezier aan hun bronzen, oranje of granaatrode bottels in de nazomer en herfst.
De meeste rozen zijn winterhard en houden van een zonnige plaats. Vier uur zon per dag is genoeg. De oude rozen variëren in kleur van dieppaars, karmozijn tot roze en wit. De moderne roos kan elke kleur hebben behalve blauw. Je kunt kiezen voor sterk geurende rozen met een typische rozengeur, maar ook één die naar lavendel of naar fruit ruikt.
De bloemen van rozen staan alleen of in trossen bij elkaar en zijn (half) gevuld maar je hebt ook rozen met een enkelvoudige bloem en rozen zonder stekels zoals de Zépherine Drouhin. Je kunt de rozen combineren met een clematis of om de kale stam te maskeren aan de voet lavendel of een ooievaarsbek te planten.
Onderhoud
Rozen laten groeien en onderhouden vraagt om geduld. Als ze eenmaal geworteld zijn en het naar hun zin hebben beloven ze de productie van vele bloemen. In het voorjaar bemest je de rozen met speciale rozenmest of organische mest, bijvoorbeeld koemest. Deze werkt langdurig en verbetert bovendien de bodem. De as van je houtkachel is ook uitstekend voor rozen. As bevat kali, een voedingsmiddel voor een gezonde groei en bloei. Bemest in juni, na de eerste bloei, een tweede keer en geef daarbij voldoende water zodat de voedingsstoffen op kunnen lossen. In het najaar bemest je de rozen opnieuw.
Haal onkruid rond de voet van de rozen direct weg om concurrentie te voorkomen. Voor de onder beplanting tegen bladluizen kun je Oost-Indische kers, munt, citroenkruid, lavendel, afrikaantjes of bieslook planten. Ook uien en knoflook, dan bloeien de rozen mooier en geuren ze sterker en ze houden de kevers weg. Voor het winterklaar maken kort je de hoge rozen in de herfst eventueel wat in om windschade te voorkomen. Verwijder vóór de winter al het afgevallen blad en deponeer dit in de vuilnisbak (niet op de composthoop!) om de verspreiding van ziektekiemen te voorkomen. Bescherm de voet van de roos tegen de vorst met afgevallen bladeren of stro.
Snoeien
Snoei rozen bij voorkeur omstreeks half maart, als de knoppen gaan uitlopen. Latere snoei, als het blad al is verschenen, betekent voor de struik onnodig energieverlies. Een goede snoeibeurt bevordert de groei- en bloeikracht, zorgt voor meer lucht en licht in de plant en houdt de plant jong.
“Laat uw ergste vijand uw rozen snoeien” luidt een oud gezegde. Daarmee wordt bedoeld dat je niet te ‘aardig’ moet zijn voor je rozen door te weinig te snoeien. Saint-Patrick is de patroonheilige van Ierland. De legende wil dat men op deze dag, 17 maart, de rozen snoeit. Je kunt de rozen ook voor een tweede keer in het najaar snoeien. De meeste rozen zijn snoeibestendig. Op kwekerijen worden rozen ook wel met machines kort geschoren. Het snoeien van rozen vereist alleen kennis van de plaats waar de bloem dat jaar aan de struik wordt verwacht. Eerst verwijder je het dode hout en de dunne scheuten, degene die elkaar kruisen of in het hart (midden) van de plant groeien.
Bij perkrozen is het meer dan voldoende om de oude takken tot meer dan de helft in te korten. Hoe meer blad een roos heeft, hoe beter zijn prestaties.
Struikrozen snoei je door zo nu en dan een oude tak bij de basis weg te halen. Snoei altijd boven een oog, dat oog is naar buiten gericht en knip dode kapstokken af. Bij klimrozen haal je eerst dood, ziek hout weg en dan kort je de zijtakken in tot 5-10 cm. De hoofdtakken worden alleen gesnoeid als ze in bloemen eindigen. Knip ze terug bij de eerste zijscheut. Haal de top uit de hoofdtak. Haal elk jaar of om het jaar de oudste tak aan de basis van de roos weg (dan groeien nieuwe scheuten van onderaf aan). Belangrijk is dat hoofdscheuten veel bloeiende zijscheuten krijgen. De ramblers hoeven niet of nauwelijks te worden gesnoeid, maar de hybriden houden ervan als de oude takken worden verwijderd en zijscheuten worden teruggesnoeid. Dat moet dan bij de 1-maal bloeiende ramblerrozen direct na de bloei gebeuren en niet in de winter.
Bij de rugosa (bottel) rozen hoeft maar weinig te worden gesnoeid. In de lente mogen ze licht worden gesnoeid. Vooral bij oude, verwilderde struiken is vorm snoei en verjonging snoei vaak nodig.
Verwaarloosde rozen snoei je sterk terug tot circa 1/3 van de normale lengte en je verwijdert al het dode en zieke hout. Haal ook de opslag van de onderstam weg en geef ze mest en water.
Isolde Landman