rosse woelmuis

All-you-can-eat krokusbuffet: Hoe ik 150 biologische bollen voerde aan hongerige woelmuizen

– door Iris de Veer –

Vol verwachting keek ik uit naar de lente. Deze herfst had ik 150 biologische krokusbollen geplant. Vlijtig en met liefde. Maar toen de eerste zonnestralen hun werk deden… gebeurde er niets. Geen krokussen. Geen sprietje. Wel had ik af en toe een omhoog komend bolletje weer de diepte in gedrukt. En er waren bescheiden gangetjes onder de aarde verschenen met kleine hoopjes. Goed voor de beluchting van de grond, dacht ik nog. Nu weet ik wel beter. Wie had hier zo’n uitgebreid gangenstelsel inclusief gratis snackbar geopend?

De dader bleek geen mysterieuze space-rat of gemuteerde aardworm, maar de rosse woelmuis (Myodes glareolus), een klein, schattig bulldozertje met een onstilbare eetlust en een neus voor biologische lekkernijen.

Plomp en stomp

Woelmuizen hebben een wat lompe bouw en een beetje stompe kop. De rosse woelmuis heeft een kastanje tot roodbruine rugvacht, de flanken zijn grijzig met een rode glans en de buikzijde is geel of gebroken wit. Sommige rosse woelmuizen zijn bleek zandkleurig. Bij jonge dieren is de vacht veel grijzer van kleur. In de winter is de vacht langer, voller en roder. De rosse woelmuis heeft korte poten met aan de voorvoet vier tenen en aan de achtervoet vijf. De rosse woelmuis heeft grote donkere ogen, duidelijk zichtbare oren en een roze neus met lange snorharen. Zijn staart is kort (35 tot 60% van de kop-romplengte) en tweekleurig; boven donker en onder wit. Het lijfje is tussen de 8 en 12 cm lang. Hij weegt tussen de 3 en 10 suikerklontjes.

Loes 13 en de anderen

De rosse woelmuis wordt vaak verward met de veldmuis of bosmuis. Veldmuizen (Microtis arvalis, letterlijk muis van het veld met kleine oren) zijn ook woelmuizen en hebben ook behaarde staarten korter dan hun lijfje. Bosmuizen zijn net als huismuizen “echte muizen” maar er zijn een paar duidelijke verschillen:

veldmuis
  • De rosse woelmuis is roodbruin (vandaar ‘rosse’), terwijl veld- en bosmuizen grijzig zijn.
  • Bosmuizen en huismuizen hebben een staart zo lang als hun lijf.
  • De rosse woelmuis is een halfgraver: hij leeft zowel bovengronds als ondergronds, terwijl echte woelmuizen zoals de aardmuis bijna alleen ondergronds leven. Hij is over het algemeen niet zo schuw. Als ik op warme zomeravonden in het donker in mijn tuin zit, loopt er vaak eentje langdurig in mijn buurt. Ik had haar liefkozend Loes genoemd. Ze blijken maar 2 jaar te leven, dus ik was al bijna aan Loes 13 toe.
  • Hij heeft een voorliefde voor bomen en struiken en knabbelt graag aan boomwortels en bast, iets wat hem minder populair maakt bij tuinders.

Het grootste verschil tussen een rosse woelmuis en een huismuis is hun leefstijl. De huismuis (Mus musculus) is een rasechte kraker die graag in huizen en schuren bivakkeert, terwijl de rosse woelmuis een buitenliefhebber is die zich het liefst in tuinen, bossen en heggen ophoudt. Huismuizen zijn slanker, hebben grote oren en een lange, kale staart. Rosse woelmuizen zijn steviger gebouwd, hebben kleinere oren en een kortere, behaarde staart. Huismuizen knabbelen aan alles, inclusief brood, kaas en zelfs kaarsvet. Huismuizen verspreiden een typische muffe “muizengeur”  , andere muizen niet.  Rosse woelmuizen zijn vooral planteneters met een voorliefde voor wortels, bollen en bast. Huismuizen bouwen bij voorkeur hun nesten in huis spouwmuren en opslagruimtes, terwijl rosse woelmuizen een uitgebreid tunnelsysteem graven in de aarde.

Huismuis
huismuis

De zoogdierenvereniging heeft een leuke zoekkaart ontwikkeld voor muizen. Daarmee kan de liefhebber ook braakballen van uilen uitpluizen, om te kijken welke muizensoorten de uil heeft gevonden.

De woelmuis-way-of-life

rosse woelmuis
rosse woelmuis

Rosse woelmuizen leiden een druk bestaan. Ze slapen weinig, eten veel en graven de hele dag door. Hun tunnelsysteem is minder diep dan dat van mollen, meestal zo’n 5 tot 10 cm onder de grond, met een paar uitgangen tussen gras en struiken. Ze hebben vaste routes die ze feilloos herkennen. Denk aan een soort ondergrondse snelweg, maar dan zonder files (tenzij je een dikke slak tegenkomt). Hun leefgebied is vrij flexibel. Je vindt ze in bossen, parken, heggen en—zoals ik ontdekte—volkstuinen met biologische bollen. Zolang er maar voldoende beschutting is en eten. Ze eten zo ongeveer alles wat niet wegrent. Op het menu staan zaden, wortels, bollen (ja, die van mij), boomschors en jonge scheuten, paddenstoelen en bessen, soms zelfs insecten en slakken. En als je dacht dat alleen eekhoorns wintervoorraden aanleggen: woelmuizen doen het ook! Ze slepen bollen, zaden en noten naar hun tunnels en begraven ze als een hamster met een goed pensioenplan.

Sociale vaardigheden: liever solo

Hoewel ze niet zo solitair leven als mollen, houden rosse woelmuizen niet van grote groepsactiviteiten. Ze leven alleen of in kleine familieverbanden. Elke muis zijn eigen territorium, en als je dat schendt, krijg je een boze woelmuis achter je aan. Ze kunnen behoorlijk agressief worden als een soortgenoot hun gangen infiltreert. Hun vijanden? Roofvogels, marters, slangen, en katten. Maar de grootste bedreiging blijft de mens, die het soms moeilijk vindt om hun culinaire voorkeuren te waarderen.

Waarom ik ze tóch niet wil uitroeien

Ja, ik heb gevloekt. Ja, ik heb even overwogen een carrière als woeste woelmuisjager te beginnen. Maar laten we eerlijk zijn: woelmuizen horen erbij. Ze zijn een belangrijke schakel in het ecosysteem—ze beluchten de bodem, recyclen organisch materiaal en vormen een lopend buffet voor uilen, marters en roofvogels. Bovendien zijn ze schattig met hun wat plompe lijfjes en grote ogen. Het is bewonderenswaardig hoe slim en volhardend ze zijn. Terwijl ik de winter doorbracht met thee en dekentjes, werkten zij dag en nacht aan hun ondergrondse imperium. Petje af, eigenlijk.

Hoe houd ik mijn bollen veilig?

krokus

Ben je, net als ik, dol op je bollen maar ook een beetje op je woelmuizen? Hier wat tips om je tuin woelmuisonvriendelijk te maken zonder gif of vallen:

  • Plant bollen in gaaskorven: Een soort kooitje rond je bollen, zodat de muizen er niet bij kunnen. Helaas had ik deze wijsheid pas ná mijn 150 krokusbollen. Ik heb veel narcissen, sneeuwklokjes en lenteklokken. Die bollen zijn giftig en worden dan ook niet gegeten, maar tulpen en krokussen zijn een lekkernij voor de woelmuis.
  • Trek met stank ten strijde. Net als veel andere knaagdieren hebben rosse woelmuizen een gevoelige neus, en hebben ze een hekel aan sterke geuren . Plantengier—een gefermenteerd aftreksel van planten zoals vlier, brandnetel, knoflook of smeerwortel—ruikt voor ons al heftig, maar voor een muis is het een complete geurterreur. Door regelmatig plantengier rond je bloembedden te gieten, maak je het gebied minder aantrekkelijk. Andere geurmiddelen die kunnen helpen:
    – knoflook en ui. in de grond verwerken of als aftreksel verspreiden.
    – Keizerskroon en wolfsmelk aanplanten tussen de bollen. Deze planten scheiden een geur af die woelmuizen niet kunnen waarderen.
    – Koffiedik of chilipeper: Strooi dit rond je bollen, (wees voorzichtig met chili—het kan ook nuttige dieren irriteren). Koffiedik is goed voor je grond, maar werkt minder lang is mijn ervaring.
  • Stimuleer natuurlijke vijanden: Nestkastjes voor uilen en schuilplekken voor marterachtigen zorgen voor een natuurlijk evenwicht.
  • Maak hun tunnels minder aantrekkelijk. Een dikke laag scherp grind of schelpen rond je bollen maakt graven minder prettig.

Ik weet nu dat mijn biologische bollenrestaurant onbedoeld een succes was. Maar de lente komt terug, en dus ga ik het volgend jaar het bollen planten anders aanpakken. Misschien met minder krokussen en meer keizerskronen. Misschien met gaas of gaaskorven. (Ik heb gezien dat je yoghurtbekers met gaatjes of plastic aardbeienmandjes kunt ingraven). Maar zeker met dezelfde fascinatie voor die kleine, hongerige, schattige terroristen die zich onder mijn tuin verstoppen.

Wil je meer weten over mollen https://sloterdijkermeer.nl/talpa-de-beste-bontjas-ter-wereld/
en over woelratten (zie vorig nieuwsbericht)

6 reacties

  1. ine postma vroegopplantsoen 2 zegt:

    ja, dank voor dit informatieve en erg leuke sstukje. Ze hebben mij ook een keertje te pakken gehad. hyacinthen die op het
    punt van uikomen stonden en toen, ploef omvielen. Er zat niets meer aan noch bolletje noch wortels. Stomverrbaasd was ik
    en begreep er niks van. Nu wel en danzulke schattige beestje, maar ondertussen..
    Op een ander mail adres stuur ik je ook prachtige zwammetjes op dood hout, zo mooi, n.a.v je vorige artikel.

  2. Anoniem zegt:

    Leuk artikel, goed geschreven! En leuke tips, maar het ingraven van plastic is niet aan te raden.
    Je laat goed zien wat een nuttige beestjes dit zijn.
    Heleen

Geef een reactie