Het KNMI (je weet wel onze weervoorspellers uit de Bildt) hebben net een rapport uitgebracht over de klimaatverandering in Nederland. Wij wilden eens kijken wat de voorspellingen van het KNMI nou eigenlijk voor ons als tuinders betekenen. Moeten we allemaal vast palmbomen gaan planten, of juist cactussen? Moeten we woestijnplanten gaan verzamelen, of juist drijvende tuinen gaan aanleggen? Waar gaat het heen met de temperatuur, met het weer en met onze sloten?
Door Iris de Veer
We pretenderen niet volledig te zijn, maar willen jullie toch een indruk geven waar we mee te maken kunnen krijgen. Niet om jullie somber te maken, maar om te kijken wat we kunnen doen om de gevolgen van klimaatverandering te beperken. (Kijk zelf ook eens op Youtube; hier of bij hier bij de VPRO.
Denk niet: het zal mijn tijd wel duren, want wij gaan het gegarandeerd meemaken. Sterker nog we zitten er al midden in.
Scenario’s: van warm tot heet
Het KNMI werkt met scenario’s. Dat wil zeggen verschillende mogelijkheden. Zie hieronder de vier scenario’s. Voorspellen van het klimaat is immers nogal ingewikkeld. Die scenario’s gaan van heel erg veel verandering naar minder verandering .
De zomers worden gemiddeld droger en heter, de winters natter, en de zeespiegel stijgt. Hoe veel en hoe snel is nog onzeker. Bovendien hangt veel af van wat wij mensen gaan doen. Gaan we zuiniger met water zijn? Lukt het om de uitstoot broeikasgassen te verminderen?
Broeikasgas
De laatste 250 jaar zijn er veel meer broeikasgassen in de lucht gekomen. Ze heten broeikasgassen, omdat ze ervoor zorgen dat de temperatuur op aarde toeneemt. Het gaat vooral om kooldioxide (CO2), stikstofoxiden (NO en NO2) en methaan (CH4), waarin het element koolstof (C) een belangrijke onderdeel is. Die gassen komen allemaal van nature al in de lucht voor. Ze zorgen er voor dat de warmte van de zon wordt vast gehouden. Niks mis mee zou je zeggen, anders zouden we hier op een ijsplaneet zitten. Sinds 140 jaar echter stijgt de temperatuur. Dat komt vooral door menselijke activiteiten. Wetenschappers noemen dit het ‘versterkte broeikaseffect’. De meeste mensen hebben het gewoon over ‘het broeikaseffect’ als ze over de opwarming van de aarde praten. Maar eigenlijk bedoelen ze dan het extra broeikaseffect.
Poep en scheten
Die extra CO2 komt in de lucht door het verbranden van alles waar koolstof in zit. Koolstof zit in fossiele brandstoffen. Dat zijn bijvoorbeeld hout, steenkool, aardolie, benzine en aardgas. Koolstofdioxide kan ook in de natuur ontstaan, bijvoorbeeld bij het verteren van plantaardig materiaal. Ook bij bosbranden, vulkaanuitbarstingen of het droogvallen van veen komt CO2 vrij. We kappen op grote schaal bossen waarbij CO2 vrijkomt. We houden steeds meer koeien, schapen en geiten voor vlees en zuivel. Door al deze activiteiten zit er nu 40 procent meer CO2 in de lucht dan 250 jaar geleden.
Stikstof (N2) is een kleur- en reukloos gas dat overal om ons heen is. Ongeveer 78% van alle lucht om ons heen bestaat uit stikstof. Stikstof is van zichzelf niet schadelijk, maar sommige chemische verbindingen van stikstof zijn dat wel. In de lucht zijn dat vooral stikstofoxiden (NO en NO2) en ammoniak (NH3). Die extra stikstof komt vooral in de lucht door de landbouw, vooral van poep en scheten van dieren en van kunstmest.
Hetere zomers, nattere winters
Tuinders krijgen op verschillende manieren te maken met klimaatverandering. Sommige veranderingen zijn positief, andere negatief. Sommige effecten zijn heel direct, andere indirect. Volgens het KNMI gaat dus in ieder geval de temperatuur stijgen. De temperatuur stijgt het meest in de zomer en het minst in de winter. De zomers worden heter en de winters zachter. Die Elfstedentochten kunnen we wel op onze buik schrijven. In de zomer zullen er (veel) meer tropische dagen (meer dan 30 graden) en nachten komen. Ook het aantal zomerse dagen, met 25 graden of meer, stijgt flink. Een ruime verdriedubbeling aan het eind van deze eeuw. Er komen meer hittegolven, mede doordat er vaker oostenwind zal zijn, die warme, droge lucht aanvoert. In de toekomst zullen hittegolven vaker voorkomen, en langer duren.
Dat betekent droogte en warmte.
Heter
Door de toegenomen warmte begint het groei- en bloeiseizoen al vroeger en duurt het langer. Dat lijkt natuurlijk fijn voor ons als tuinders. Een langer seizoen en meer warme dagen betekent meer van de tuin genieten, zou je denken. Meer dagen gratis elektriciteit met je zonnecel. Eindelijk een zonneboiler op je dak. Zo simpel is het niet helaas niet. Het grote probleem is dat het weer extremer wordt, de verschillen worden groter. Er komen meer droge periodes en meer natte. De zomer van 2023 was gemiddeld heel erg nat. De zomer van 2022 was de zonnigste sinds het begin van de metingen in 1965. De afgelopen oktobermaand was de zachtste ooit sinds de metingen, maar ook de natste. Extremen nemen dus toe. Die grote verschillen zijn erg lastig, lastig voor planten en dieren en voor onszelf.
Hittestress
Op zich houden veel planten wel van een beetje warmte, maar niet van extreme warmte en droogte. Veel planten en bomen krijgen last van hittestress. Ze kunnen zich dan niet genoeg koelen met hun sapstroom. Hun aderen slibben dicht. Dan gaan ze dood. Zo is al voorspeld dat we in Nederland op den duur geen eiken meer kunnen laten groeien en ook geen naaldbomen zoals sparren. Wel zullen bijvoorbeeld esdoorns en palmen het makkelijker gaan doen. Bij te lang te veel hitte gaan bomen ook overdag CO2 uitstoten in plaats van alleen ‘s nachts. Dat betekent minder zuurstof in de lucht. Daar kunnen mensen, dieren en planten niet tegen. Wij krijgen ook meer last van hittestress.
Dat betekent dat je meer bomen in je tuin gaat willen. Een zonnetje is heerlijk, maar echte hitte wil je niet en je planten ook niet. Dan wil je schaduw om te schuilen voor de zon. Bovendien zorgen bomen en planten door hun verdamping ook nog voor koelte.
Ook in je huisje wordt het heter. Het kan een goed idee zijn om eens aan een groen dak te denken. Alleen tijdens veel droge dagen achter elkaar zal dat groen er wel vanaf gaan en moet je misschien je dak gaan begieten.
Ook zullen meer omwonenden naar ons park trekken op hete dagen, op zoek naar schaduw en verkoeling.
Tuinbrand?
Warmte is ook gunstiger voor ziekten en plagen. Zo kunnen infectieziekten en schimmels meer kans krijgen. Dat geldt voor planten en bomen, maar ook voor ons. Luchtwegproblemen, allergieën en huidaandoeningen krijgen meer kans. Ook het rotten en schimmelen van hout zal sneller gaan bij meer hitte en meer vocht. Plantaardige afval zoals balderen, takken en stronken rot sneller weg. Composteren kan lastiger worden: vocht en warmte zijn goed, maar droogte stopt of vertraagt het composteren. Je zult je composthoop in droge tijden misschien moeten afdekken met plastic.
Ook brand in en van de natuur gaat vaker voorkomen met meer warmte en droogte. Misschien moeten we een stook- en barbecue-verbod gaan afkondigen om tuinbranden te voorkomen.
De lucht in Nederland wordt schoner als we minder broeikasgas uitstoten dan zijn er minder wolken. (Weet je nog hoe mooi blauw die luchten waren tijdens de eerste corona-periode, toen er niet gevlogen werd?). Daardoor is er meer zon, en dus deels extra opwarming.
Natter
Natter betekent op onze veengrond al snel sompig. Dat betekent dat planten en bomen kunnen verdrinken. Voedingsstoffen spoelen uit naar het grondwater. Als hun wortels langere tijd in het water staan gaan ze rotten. Bomen vallen bij stormen makkelijker om, omdat ze geen houvast hebben. Ook krijgen we meer last van plassen op paden en in tuinen. Wat helpt om je grond gezond te houden is om aan bodemverbetering te doen. Doe aan mulchen, composteer en neem een bokashi (zie https://sloterdijkermeer.nl/?p=2756). Over bodemverbetering zie het artikel op onze website https://sloterdijkermeer.nl/?p=2057
Plaagdieren
Ook de dierenwereld om ons heen zal veranderen, sommige dieren zullen uitsterven, of verhuizen naar koelere streken. Aan de andere kant zullen er ook dieren vanuit het zuiden optrekken naar ons land. Sommige van die dieren kunnen zich ook tot een plaag ontwikkelen, omdat onze planten en bomen geen verdediging tegen hen hebben. Of omdat hun natuurlijke vijanden inmiddels zijn gestorven. Minder vorst in de winter laat ook meer plaagdieren overleven. De vraag is ook of alle soorten zich wel zo snel kunnen aanpassen. Het gaat om het hele ecosysteem. Je kan als vogel wel eerder eieren gaan leggen, maar als er nog geen rupsen zijn verhongeren je jongen. Er zullen misschien ook wel leuke en nuttige soorten bij komen. Misschien lopen er straks wel flamingo’s door onze sloten.
Droogte
Als het warmer wordt wordt het ook droger. Planten en bomen hebben, net als wij, meer dorst. Ze onttrekken meer vocht aan de bodem. Onze veenbodem gaat ook nog eens scheuren en inklinken door droogte. De grond kan zo hard worden als schokbeton. Dat betekent dat we allemaal meer water willen gebruiken. Aan schoon water is nu al een gebrek, dus dat probleem wordt groter. Wij willen sproeien, boeren willen sproeien. Dat kan niet uit.
Naarmate we meer water oppompen uit de grond, wordt onze bodem zouter. Kunnen we wel weer zeekraal verbouwen, maar heel veel planten en bomen houden helemaal niet van zout.
Ook droge periodes in het voorjaar zorgen ervoor dat planten en bomen minder goed groeien. We moeten als tuinders dan ook meer aandacht gaan besteden aan het opvangen van regenwater. Doordat er hele natte periodes komen, afgewisseld met hele droge, ligt daar de oplossing: regentonnen, waterbassins.
Zoet water
Hoe het met de waterkwaliteit in onze sloten zal gaan? Die is al beroerd. Maar wordt nog slechter onder invloed van klimaatverandering. Onze sloten zijn ondiep en warmen snel op. We kunnen te maken krijgen met enorme snelle aanwas van kroos, kroosvaren en sommige waterplanten. Dat verstikt het leven in de sloot. De meeste van onze waterbeestjes houden ook niet zo erg van warm water. Dus die gaan dood of weg. Over de hoeveelheid water in onze sloten gaan wij niet, daar gaat het waterschap over. Dat wordt nog steeds geregeerd door de boeren. Die wilden van oudsher een laag (grond)waterpeil dat was handig om met zware trekkers het land op te kunnen. Boeren willen ook graag grondwater oppompen om hun gras en gewas mee te besproeien.
Dat is niet fijn voor ons als tuinders. Laag grondwater vergroot de verdroging. Waterschappen waren vroeger een beetje een suffe bestuurslaag, maar in de toekomst zullen er veel meer spannende gevechten over water ontstaan tussen burgers en boeren. Nogmaals: we moeten aan de regenton!
Zout water
Ons complex ligt beneden de zeespiegel. Door de klimaatverandering gaat de zeespiegel stijgen (minimaal 50 cm, maximaal 2,5 meter deze eeuw voorspelt het KNMI). Dat is geen fijne combi. Natuurlijk kunnen we met veel geld de dijken ophogen en verbreden (tot wel 90 meter breed zie hier. Maar met de grotere kans op stormvloed is de kans op overstromingen ook groter. Er komt meer behoefte aan overloopgebieden, waar een plotselinge overschot aan water heen kan. Dan is onze polder heel geschikt… Ook gaan de belastingen die wij betalen aan het waterschap zeker flink omhoog door de verhoogde dijken, de verzilting en het watertekort (bij droogte) en wateroverschot (bij extreme regenval zie ook hier .
Voor wie denkt, dat kan niet in Nederland, op 2 november was het bijna zo ver en een paar dagen later weer. De sluizen bij IJmuiden moesten dicht vanwege de storm en het hoge water en er werkte even een knopje niet aan de sluis. Alle pompen in Noord-Holland moesten aan de bak om de boel droog te houden, de sluizen in de Amsterdamse binnenstad moesten dicht en in de Houthavens stond het water tot aan de kozijnen van de laagste verdiepingen (lees hier, hier en hier meer.
Ook de gestegen zeewaterspiegel zorgt voor het nog zouter worden van het grondwater. Daar houden de bomen en planten die we nu in de tuin hebben staan meestal niet van.
Toename extreme buien
Over het geheel genomen wordt de zomer droger, maar er komen ook meer extreme regenbuien. Extreem weer betekent: heel veel regen in korte tijd, lange periodes met veel regen, meer zomerstormen en windstoten. Dat betekent meer schade aan planten en bomen door hevige neerslag, windstoten en stormen. Dus meer omvallende bomen en afvallende takken met risico’s voor mensen en huisjes. Zet de kettingzaag maar in het vet.
Als er heftige buien vallen in de zomer kan de bodem dat water niet verwerken, zeker als die door de warmte uitgedroogd is. Je hebt dus kans op wateroverlast in de tuin, op paden en in de lager gelegen huisjes. Op Sloterdijkermeer is met name de zuid/west hoek bij het Brettenpad, het laagste deel van het terrein.
Er is ook meer kans op uitspoeling. Dan spoelen de voedingstoffen uit de grond naar het grondwater en de sloten. Dat betekent minder voedsel voor planten en bomen en meer voedingstoffen in de sloot. Te veel voedsel in de sloot zorgt voor vieze met kroos(varen)dichtgegroeide sloten. Zorg er voor dat je bodem volledig bedekt is. Liefst met planten, maar anders met groen tuinafval. Dat voorkomt deels uitdroging van de bodem. Het kan ook handig zijn om in je eigen tuin een plek te maken waar het regenwater heen kan als er een extreme bui is.
Kortom: zorg voor schaduw in je tuin, bedek je bodem met groen, neem een regenton, zorg voor voldoende drinkwater en badwater voor dieren vooral tijdens droge periodes. strooi geen kunstmest, stook zo min mogelijk hout en denk aan wat je kunt doen om de biodiversiteit te vergroten. Alle beetjes helpen.