Is natuurlijk tuinieren lui tuinieren?

Is natuurlijk tuinieren lui tuinieren is een vraag die je  vaker hoort. Hij roept de nodige discussies op. De tuinschouw heeft er ook steeds vaker mee te maken. Wanneer spreek je nog van natuurlijk tuinieren? Is het de boel de boel laten en denken dat je op die manier natuurlijk bezig bent?

Door Annet Kraan

De natuur zijn gang laten gaan?

Natuurlijk tuinieren is en blijft tuinieren. Het is zeker niet alleen maar de natuur zijn gang laten gaan. Dat klinkt wel heel natuurlijk, maar je helpt de natuur er echt niet mee.

Hoe kan dat dan? Als je alles laat groeien wat er opkomt in je tuin, dan krijg je steeds minder soorten. Sterke planten die snel groeien en hoog worden krijgen de overhand. Zeker op onze stikstofrijke bodem. Die pakken het zonlicht en gebruiken het water en de voedingsstoffen in de grond. Ook planten die laag blijven, maar gemakkelijk woekeren, verdringen andere soorten. Er blijft steeds minder plek over voor andere planten. Die verpieteren. Ze worden namelijk kleiner en slapper, maken minder zaad en zullen verdwijnen. Zaad zal ook nauwelijks opkomen tussen sterke en hoge planten. Het is in de natuur en in je tuin echt ellebogenwerk. Het is dringen om te overleven. Minder variatie is minder leven in je tuin. Daar valt gelukkig wel wat aan te doen. Namelijk tuinieren!

 

Een natuurlijke tuin

Uitgangspunt is dat je zoveel mogelijk variatie in je tuin hebt. Je tuin is een mini ecosysteem. Alles hangt samen. Hoe meer variatie, hoe meer leven in je tuin. Dan zullen er vanzelf allerlei insecten, vlinders en vogels en andere beestjes komen. Ook voor jezelf is een tuin met veel variatie leuker en mooier. Er valt meer te zien en te beleven. De kans op plagen is minder. Veel verschillende soorten bloemen zorgen voor veel insecten. Dat is weer voer voor de vogels.

 

Variatie in je tuin

Bij variatie in je tuin gaat het niet alleen over veel verschillende soorten planten. Het gaat ook over verschil in hoogte in je tuin met planten, struiken en bomen. Evenals een klein beetje hoogteverschil in de grond. Donkere en lichte plekjes, natte en droge gebiedjes geven ook variatie. Met een vijver in je tuin trek je extra veel verschillende dieren en insecten aan. Dus kijk letterlijk waar jij verschil kan maken in je tuin.

Veel soorten planten bij elkaar en door elkaar houden elkaar in evenwicht. De ene plantensoort wortelt dieper dan de andere. Of kan beter tegen wat meer schaduw. Of gaat later in het seizoen pas flink groeien. Of haalt net wat andere voedingsstoffen uit de grond. Als die allemaal bij elkaar staan is er voor elk wat wils. Prachtig als dit het geval is. Maar dat ontstaat niet zomaar vanzelf in je tuin. Dat kan alleen als je actief tuiniert en keuzes maakt. Dat kan een proces van jaren zijn. Je tuin is ook nooit klaar en af en elk seizoen is weer anders. Maar dat is juist ook heel leuk en spannend.

 

Natuurlijk tuinieren

Neem de tijd om regelmatig een rondje tuin te lopen. Geniet ervan en kijk wat er is opgekomen of is omgevallen. Welke insecten zie je? Wat is net in bloei gekomen, wat is nu uitgebloeid? Welke plant heeft het moeilijk? Welke planten lijken opeens te gaan woekeren? Zo krijg je steeds meer oog voor wat er gebeurt in je tuin in elk seizoen. Een tuindagboek bijhouden kan hierbij helpen. Als je alvast een snoeischaar meeneemt met het rondje tuin, scheelt dat werk. Hoe vaker je een beetje doet, hoe minder werk het uiteindelijk is. Maar wat knip je dan weg of trek je eruit?

 

Heg, paden en terras

Het is om te beginnen handigbelangrijk om je heg en pad bij te houden. En om je paden in je tuin beloopbaar te houden. Dus knip weg wat teveel overhangt. En gooi het snoeisel gelijk onder planten of struiken. Dat scheelt weer met opruimen. Dit is een beetje een open deur natuurlijk. Dit kan elke tuinder doen. Maar het scheelt echt al heel veel als je dit regelmatig bijhoudt. Dat voorkomt dat je tuin een wildernis wordt waar niet meer doorheen te komen is. Laat ook je terras niet overgroeien met van alles wat tussen de tegels opkomt. Niet dat het kaal moet, maar maak wel keuzes met wat je laat staan. Planten zoals madeliefjes en wegbree blijven laag en staan leuk. Bovendien geven de tegels hen een warme plek waardoor ze in de winter vaak nog bloeien, wat dan weer fijn is voor overwinterende insecten. Of kies ervoor om de voegen op het terras schoon te houden. Behalve een randje langs je huisje bijvoorbeeld. Op het terras is er een ander mini-klimaat dan in de rest van je tuin. Het is er relatief droog en warm. Prikneuzen en papavers doen het daar goed.

In de tuin

In de tuin ga je ook keuzes maken met wat je laat staan en wat eruit mag. Allerlei inheemse planten zijn waardevol voor insecten en vlinders. Voor nectar en stuifmeel en om eitjes in te leggen. Veel insecten hebben vaak maar één plant om zich voort te planten. Dat wordt een waardplant genoemd. Zo legt de helmkruidvlinder het liefst haar eitjes op het knopig helmkruid. Op ons tuinpark is de rups van deze vlinder gezien op deze planten. Het is bepaald niet de meest spectaculaire tuinplant. Ook “aanwaaisel” als teunisbloemen zijn van nut. Die geuren met name ‘s nachts en lokken weer veel insecten die ‘s nachts actief zijn (fijn voor de vleermuis bijvoorbeeld). Ook koninginnekruid dat vaak zo maar opkomt is een geweldige voedselplant voor insecten, met name vlinders.  Tuinieren wordt steeds leuker als je oog krijgt voor de samenhang van alles. Als je weet hoe belangrijk dit soort planten zijn, laat je ze eerder staan.

 

Waardevolle woekeraars

Een ander goed voorbeeld voor deze samenhang is de brandnetel. Dat is een echte vlinderplant. De dagpauwoog, de kleine vos, de gehakkelde aurelia en de atalanta kunnen niet leven zonder de brandnetel. De rupsen van deze vlinders eten de blaadjes van de brandnetel. Ze lusten niets anders. Met natuurlijk tuinieren wil je best brandnetels in je tuin. Je laat ze alleen niet woekeren. Kies voor een hoekje in je tuin waar ze kunnen blijven staan. Trek weg wat de benen neemt.

Dagpauwoog

Dit geldt voor andere sterke planten die het bij ons goed doen. Koninginnekruid, moerasspirea, harig wilgenroosje en kattenstaart hebben de neiging om te gaan woekeren. Ze worden groot en hoog. Niet veel planten zullen daar nog onder groeien. Dus laat zeker groepjes staan, maar aarzel ook niet om een deel weg te trekken. Dan lijkt de aarde daar wel even kaal. en Ddat wil je eigenlijk liever niet in een natuurlijke tuin, maar. Je zult echter je zult verbaasd zijnstaan hoe snel het weer groen is. Opeens heeft ander zaad kans om op te komen op dat open plekje. Er valt weer zonlicht op, de aarde is wat opener door het trekken en er is ruimte om te groeien. Door weloverwogen planten weg te halen, vergroot je de variatie in je tuin!

 

De natuur een handje helpen

– Kies zoveel mogelijk bomen, struiken en (klim)planten met eetbare vruchten, zaden of bessen; een voedselbron voor vogels en andere dieren.

-Kies bij voorkeur inheemse planten en bomen, daar hebben insecten en vogels het meeste aan.

– Planten en bomen waarvan de bloemen (of katjes) stuifmeel of nectar produceren, zijn interessant voor vlinders, bijen en andere insecten.

– Het heeft niet zoveel zin om planten te kopen die niet geschikt zijn voor onze grond.

– Wanneer je planten koopt, kies dan bij voorkeur enkelbloemige variëteiten.

– Doornige of stekelige heesters bieden veilige nestgelegenheid voor kleine zangvogels.

– Loofverliezende bomen, struiken en hagen zorgen voor een strooisellaag die de bodem bedekt en vochtig houdt. Dit bevordert de bodemvruchtbaarheid en biedt ook een voedsel- of schuilplaats aan insecten en andere dieren.

– Zorg op plekjes waar het kan voor stapeltjes stenen en snoeihout als schuilplaats.

– Zorg voor water op je tuin, van een vijver tot schalen water, om het dierenleven te stimuleren.

– Zorg voor een gelaagde begroeiing (bomen, struiken, hoge en lage planten). Zo kan er een maximum aan planten groeien op een relatief klein oppervlak.

– Leg uitgetrokken en afgeknipt groen op de bodem onder je planten (dat heet mulchen) dat is goed tegen uitdroging en voor de verbetering van de grond.

– Probeer je groenteafval eens te vergisten met een Bokashi. Het sap uit deze emmers doet wonderen voor je bodem.

– Zelf je groenafval verwerken tot compost. Compost is humusrijk en daarom goed bruikbaar als bodemverbeteraar voor je tuin.

– Gebruik geen bestrijdingsmiddelen: het doodt niet alleen die ene plant of dat ene insect. Het doodt ook alles in de omgeving van die plant en andere insecten. Ook het gebruik van azijn om onkruiden te doden wordt afgeraden: het verstoort het bodemleven.