Begin augustus 2024 was de zestiende editie van de tuinvlindertelling. Op zo’n vijfduizend plekken telden mensen een kwartier de vlinders in hun tuin. Er zijn minder vlinders geteld dan tijdens de eerdere vijftien edities. Landelijk is de Atalanta het meest geteld dit jaar, met het klein Koolwitje als tweede en de Dagpauwoog als derde.
Door Iris de Veer
Witjes
In het oosten en het noorden was het Klein koolwitje de winnaar en stond de Atalanta op de tweede plek.
Het Groot koolwitje staat op zeven. Het klein Geaderde witje eindigde op negen. Die drie soorten zijn lastig uit elkaar te houden als je ze afzonderlijk ziet. Het Grote koolwitje heeft een grotere zwarte rand aan zijn vleugels. Je kunt de witjes vaak al in maart zien rondvliegen. Ze kunnen soms wel vier generaties halen in een jaar en dan kun je ze in november nog zien. Tuinders zijn van oudsher niet zo dol op de witjes, omdat ze hun eitjes op de kool leggen. De rupsen kunnen flinke schade toebrengen. Maar als je ze (vaak met een aantal tegelijk) ziet ronddartelen dan wil je graag je kool met hen delen. De vlinders houden ook van kool als nectarplant. Verder zijn ze net als de meeste vlinders dol op vlinderstruik, akkerdistel, koninginnekruid en kattenstaart.
Niet voor de winter opruimen
De vierde plek was voor het Bont zandoogje. Dat is een soort die zich de afgelopen jaren sterk heeft uitgebreid en ook veel in tuinen wordt gezien. Bont zandoogjes zijn territoriaal en een mannetje duldt geen andere mannetjes in zijn buurt. Dan verjagen ze de indringer. Dus grote aantallen bij elkaar zul je er niet van zien. Dat deze toch zo hoog is geëindigd geeft aan dat hij gewoon in veel tuinen aanwezig was.
Op vijf staat de Citroenvlinder. De Citroenvlinder overwintert als vlinder. In het najaar zoeken ze een beschutte overwinteringsplaats in dichte vegetatie. Bijvoorbeeld in hulst, klimop of braam, of dicht bij de grond in een graspol. Het komt voor dat ze op zonnige winterdagen hun schuilplaats verlaten om op een andere plek verder te overwinteren. Dus niet te veel je tuin “winterklaar” maken door alles op te ruimen, maar dorre stengels en afgestorven planten laten staan is goed voor de vlinders.
De Kleine vos eindigde als zesde en dat is lager dan in andere jaren, daar gaat het dus niet zo goed mee. Het bruin zandoogje staat op nummer acht en het boomblauwtje op tien.
Minder vlinder
Gemiddeld werden er minder vlinders geteld en waren er meer mensen die helemaal geen vlinders gezien hadden. Dit ondanks dat het best goed weer was. Dat komt overeen met de metingen van het meetnet vlinders. Die tellen het hele jaar vooral buiten tuinen het aantal vlinders. De redenen voor de achteruitgang van de vlinders is een gebrek aan inheemse planten om eieren op te leggen en als eten voor rupsen en vlinders te dienen. Vlinders worden slachtoffer van landbouwgif dat op de bermen en in tuinen terecht komt. Ook een overdaad aan uitgestrekt landbouwgebied, waar vlinders niets te halen hebben, heeft negatieve invloed. De klimaatverandering speelt een rol en dan met name klimaatextremen (heel veel regen of juist droogte, overmatige hitte of juist kou). Om met goed nieuws te eindigen: er zijn ook vlinders die van de gestegen temperatuur profiteren door naar het noorden te trekken. Zij worden juist meer in Nederland geteld dan vroeger: de Keizersmantel en de Spaanse vlag.