Zoals vele tuinders maak ik smeerwortelgier om mijn tomaten vanaf de bloei tot en met het vrucht dragen te bemesten. Het is simpel: je vult een emmer met stukken stengel en blad van de smeerwortel. Symphytum officinale, voegt regenwater toe, en laat dit mengsel geruime tijd (minimaal een aantal dagen) afgedekt staan. Als de vloeibare mest rijp is (dit ruik je!) meng je dagelijks een paar scheppen van het ‘sap’ met water in de gieter (in een verhouding van 1: 10 ongeveer). Deze keer had ik twee emmers gemaakt, waarvan de eerste eigenlijk alleen nog uit vaste stof bestond toen ik op vakantie ging. Vergeten leeg te gooien!
Feeëriek
Na terugkomst licht ik het deksel van de emmer om dit alsnog te doen, en tref een feeërieke witte schimmel met elegant opgerichte steeltjes aan op de zwartige pulp van verrotte stengels en blad. Weggooien lijkt zonde, maar wat moet ik er mee? Een week later neem ik deel aan een geweldige plantenexcursie in de duinen bij IJmuiden, georganiseerd door de KNNV (Koninklijke Nederlandse Natuur(historische) Vereniging, waar ik ook maar direct lid van word. Ik besluit een fotootje te appen naar mijn nieuwe kennis, een ecologe met veel landschaps- en plantenkennis. Die stuurt me resoluut door naar dé paddenstoelenexpert van de vereniging: Christiane Baethcke. Christiane leidt zowel een paddenstoelenwerkgroep als een microscopiewerkgroep en heeft honderden waarnemingen op haar naam heeft staan. Christiane vindt mijn foto’s zeer matig, komt op basis daarvan niet verder dan: ‘misschien een poederparasol’, wil zelf graag betere foto’s en een monster nemen en dat onderzoeken.
Walm
Wanneer ik met de fors walmende emmer achter op de fiets bij haar woning aan de Sloterplas aankom, blijk ik de eerste die een specimen bij haar brengt dit jaar. Het paddenstoelenseizoen is nog maar nauwelijks begonnen! Ze vertelt dat je met het determineren (‘sleutelen’ noemen de pro’s dat) altijd begint op macroscopisch niveau (met het blote oog waarneembaar) en dan steeds verder inzoomt op microscopisch niveau. Daarom gaat er eerst een stukje paddenstoel onder de stereomicroscoop, die eigenlijk een loep is en werkt met opvallend licht. Ik mag ook even door het oculair kijken en zie een soort superfoto: prachtig belicht, gedetailleerd en driedimensionaal. De glazige knikkertjes in het beeld vormen de korrelige structuur van de hoedhuid, legt Christiane uit. De huid kan ook stekelig zijn, of glad, dus we weten al meer. Zou het misschien een zwerminktzwam zijn?
Barbapapa
Haar andere microscoop werkt met doorvallend licht en vergroot nog veel sterker, waardoor sporen en celstructuur bestudeerd kunnen worden. Er wordt met een naaldje een beetje materiaal van het hoedje gekrabd, op een objectglaasje gesmeerd, druppeltje rode kleurstof erop, minuscuul dekglaasje erover en aangedrukt met een stampertje. Wat ik nu zie door het oculair is totaal anders dan het vorige beeld: dit lijkt niet meer op een foto, maar op een schematische tekening in pen en gewassen inkt. De roze korreltjes maken de kenner in ieder geval duidelijk dat het géén zwerminktzwam is. Op tafel liggen twee grote naslagwerken: de Funga Nordica en de Flora Agaricina Neerlandica. In dit laatste boek vallen de vele lijntekeningen van Barbapapa-achtige vormen op. Dit zijn alle variaties op celvormen, en de roze korrels die we zagen waren cellen. De volgende stap is vaak sporenonderzoek. Christiane heeft weinig tijd en wil dit in alle rust gaan uitvoeren, maar laat me toch even zien hoe ze te werk zou gaan. Ze knipt een jong hoedje (model wattenstaafje) af, en snijdt het overdwars door. Met het blote oog is al te zien dat dit van binnen donker is, wat duidt op een inktzwam (dit is een grote groep paddenstoelen met donkere sporen). Deze keer hoeft er geen kleurstof bij het afkrabsel, alleen wat water, want het materiaal is van zichzelf donker genoeg. Wat ik nu te zien krijg: schematische risottokorrels, waarvan details als de lengte-dikte verhouding en het uiterlijk van de ‘kiemporus’ de expert meer vertellen.
De volgende dag krijg ik een appje: mijn smeerwortelgierbewoner, een Grijs mestdwergje, is op 18-11-2010 al eens eerder door Christiane ingevoerd op Waarneming.nl: toen betrof het een thuis opgekweekt exemplaar op een konijnenkeutel afkomstig van Fort Rijnauwen bij Bunnik. Ze voegt ook een linkje bij van de verspeidingskaart: hij is zeldzaam! Ik ben trots dat mijn smeerwortelgier, rijk aan o.a. N (stikstof), P (fosfor) en K (kalium), blijkbaar niet onderdoet voor koeienmest, het substraat waar de Coprinopsis poliomalla normaal op wordt aangetroffen.
Iris de Veer